Veenbranden

Veenbranden kwamen regelmatig voor, een nachtmerrie voor iedereen die van de turfwinning afhankelijk was. Op 21 mei 1917 ontstond een enorme veenbrand in Valthermond. Daarbij vielen 16 doden waaronder een gezin op een turfschip dat zich daar veilig waande. Bijna honderd jaar later, in 2015, is ter nagedachtenis aan deze ramp een monument in Valthermond onthuld. Een veenbrand was de nachtmerrie van elke vervener. Moeilijk te bestrijden, omdat het vuur van een veenbrand ondergronds voortwoekert. Bij een brand kwam iedereen kwam helpen; dorpsbewoners, veenarbeiders, vrouwen, kinderen en ook opa Jaap met zijn kunstbeen. Zij aan zij sloegen ze met takken op het brandende veen. Dit was de manier om het vuur te bestrijden.

Dit is een fragment uit het boek: ‘Hoe de Rahders Drenthe veranderen’. Het boek is hier te bestellen

Veenbrand bij Valthe (foto uit archief Sam Dice)

Kleine tentoonstelling over families Mansholt, Zijlma, Dijkhuis en Louwes in Verhildersum

Expositie Uit zeeklei gebakken

In de boerderij van Waddenmuseum Borg Verhildersum is vanaf 1 april tot 1 november 2023 een kabinet tentoonstelling te zien over de familie Mansholt, met beelden en attributen uit het persoonlijk archief. Zoals het bruidskleed van Hilje Zijlma- Hopma uit 1823 en haar beugeltas met zilveren handvat uit 1815. (Het Bruidskleed is niet de gehele periode te bezichtigen i.v.m. de kwetsbaarheid van het textiel). Ook te zien het doopmutsje van Stephan Louwes uit 1824 en prijzen die Derk Roelfs Mansholt won met zijn landbouwproducten, boeken die hij schreef, en veel unieke foto’s. Inmiddels is ook het prachtige boek ‘Uit zeeklei gebakken’, verschenen met veel verhalen en beelden uit het familiewarchief. Het is te koop bij de museumwinkel in Verhildersum. Samen met de kabinetexpositie over de reis van Cornelis Borgman naar Amerika die tegelijkertijd plaatsvindt, biedt Verhildersum dit jaar een prachtig beeld van het rijke boeren leven in de 19e eeuw.  

Lees hier meer over de tentoonstelling

Een nieuwe kijk op onderwijs van Maria Montessori

Als generatiegenoot van Maria Montessori voelde mijn overgrootmoeder Anna Voerman-Verkade zich aangetrokken door de vernieuwingen in het onderwijs die Maria voorstond. De uitspraak van Maria Montessori: ‘Help mij het zelf te doen,’ was haar uit het hart gegrepen. Ook Anna vond dat kinderen van nature nieuwsgierig zijn en zelf van alles willen ontdekken. Ze zag het terug in haar eigen kinderen. Het onderwijs had tot taak deze eigenschappen te stimuleren, maar schoot daarin te kort, was haar mening. Een belangrijke reden om de kinderen thuis zelf les te geven, in plaats van ze op te laten gaan in grote klassen die een eenheidsworst aan lessen kregen voorgeschoteld.

Het verbaast me niet dat ze later de eerste klas voor Montessorionderwijs in Hattem heeft opgericht. De lessen werden gegeven in de ‘leerkamer’ onder het atelier van mijn overgrootvader die niet meer in gebruik was. School aan huis. Een van haar leerlingen noemde haar in een gedicht ‘de stralende ster Capella in het sterrenbeeld Voerman.’

In 1926 schreef ze een boekje over haar grote voorbeeld: Wie is Montessori, en wat is eene voorbereidende Montessorischool? Het boekje maakt onderdeel uit van mijn archief, maar ook in het Voerman Museum is een exemplaar van dit boekje te zien. De eerste zinnen luidden:

Ik ga u vertellen van het streven van eene zeer bijzondere vrouw; zij heet Maria Montessori; zij is eene Italiaansche doktores, maar behalve dat is zij eene opvoedster, waarvan alle ouders en allen, die iets te maken hebben met kinderen, moeten hooren!

Met veel betrokkenheid, en zeer lezenswaardig schreef zij over de opvattingen van haar grote voorbeeld.

…dan treft ons allereerst dit, dat er in deze omgeving uitsluitend rekening gehouden is met de behoeften van kinderen. Zij zitten niet in banken, maar ieder heeft zijn stoeltje en tafeltje, passend bij zijn afmetingen en dit meubilair mag ook verplaatst worden…

Het is vooral een praktisch boekje, met veel oefeningen en adviezen die kinderen kunnen helpen om zich met plezier te ontwikkelen: in hun eigen tempo en op hun eigen manier, zoals dr. Maria Montesorri voorstond.

Het klasje van Anna Voerman-Verkade

Van Stoom- Brood- en Beschuit fabriek de Ruyter naar de Verkade fabrieken in Zaandam:

Edu Koning is de dochter van notaris Johannes Koning, die in Wedde op de Borg woont. Edu ontmoet zakenman Ericus Verkade, uit het verre Zaandam, via Evert Smit, de broer van Eric’s eerste vrouw Trijntje. Uit dat huwelijk werd 1 dochter Margaretha, geboren en na een korte heftige ziekte overleed Trijntje. Eric en Edu trouwen op 9 juni 1865 in Wedde. Eric heeft een moeilijke jeugd gehad. Zijn vader was een maand voor zijn geboorte overleden en met zijn stiefvader had hij veel ruzie. Eric werd naar een kostschool gestuurd. Toen Eric 16 jaar was overleed ook zijn moeder Geertruida van Gelder. Ze was een dochter uit de ondernemersfamilie Van Gelder die vanuit de molen ‘de Eendragt’ papier maakten. Eric kreeg vanuit de familie een erfenis waarmee hij zijn eerste bedrijfje begon. Een fabriek voor patentolie in Zaandam. Hij doet goede zaken en koopt steeds meer panden om de fabriek uit te breiden en plaatst in 1868 een eerste stoommachine. Op 12 september 1875 brand de fabriek tot de grond toe af. Het is een grote schok voor Eric en Edu en het jonge gezin met inmiddels 4 kinderen. Eerst wordt in 1866 Anna geboren en daarna in 1968 de tweeling Ericus en Jan. Later volgen Truida in 1870, Arnold in 1872, Johan in 1875 en tot slot Eduard in 1878.

Eric Sr. verliest met de brand een groot deel van zijn fortuin en besluit de fabriek niet te herbouwen. Hij is ervan overtuigd dat de patentolie geen toekomst meer heeft door de snelle opmars van petroleum en gas. Eric gaat handelen in oliehoudende zaden en graan en het gezin verhuist vanuit de Zaanstreek naar Amsterdam. In 1881 is er op aandrang van Edu die het platteland mist weer een verhuizing nu naar Huize Klein Boom en Bosch aan de Vecht.

Het echtpaar Eduarda Verkade-Koning en Ericus Verkade

De kinderen hebben een gelukkige jeugd. Zowel zoon Jan Verkade, de latere schilder en monnik en Arnold, die met broers Eric jr. en Johan zijn vader zal opvolgen, schrijven over hun jeugdherinneringen. In zijn herinneringen van een schilder Monnik “Van ongebondenheid en heilige banden” schrijft Jan Verkade:

“In ben geboren te Zaandam op den 18e september 1868 kort na mijn tweelingbroer. We werden genoemd naar onze grootouders Ericus en Johannes doch men noemde mij altijd kortweg Jan. Dikwijls hadden we samen ruzie, ja we hebben mekaar wel eens een bloedneus of blauwe ogen geslagen, maar verzoenden ons weer gauw. De een kon niet buiten de ander”.

Jan Verkade, schilder, monnik

En even verderop in het boek:

“In 1876 verhuisden we naar Amsterdam. Vader’s patentoliefabriek was op een zondagavond afgebrand. “t was een schrikkelkijke nacht geweest! We werden door heftig bonzen op de deur en het roepen van Brand, brand uit den slaap gewekt. De kokken luideden, de hemel was vuurrood. In Amsterdam genoten we  veel meer vrijheid. Het gewone doel van onze wandelingen was het Vondelpark en vooral; Artis, de dierentuin. Het eeuwige rondlopen en slenteren gaf ons dec gelegenheid om alle mogelijke kwajongensstreken uit te halen. De straten en pleinen hebben ons echter aanschouwelijk onderwijs gegeven dat ons later goed te pas kwam. Dit aan het adres van ouders die al te bezorgd voor hun kinderen zijn.”

Veel kattenkwaad dus maar de ouders zorgen voor een warme huiselijke sfeer waarin iedereen zich thuis kan voelen. Edu omdat ze  de gezellige avonden van huis uit heeft meegekregen, Eric omdat hij dat in jeugd juist zo had gemist. Omdat zowel Eric als Edu veel van schilderen, literatuur, muziek en dichtkunst houden komen er veel kunstenaars op bezoek. Jan Verkade schrijft erover in zijn memoires:

“Grootvader van vaderszijde had schilder willen worden maar kreeg er geen toestemming voor. Mijn grootvader van moederszijde was ook een zeer kunstzinnig en daarbij heel geleerd man. Mijn vader tekende en water verfde ook in de leege uurtjes. Ja, er was een tijd dat jij ook meende een tweede Mesdag te kunnen worden, die eerst ook koopman was”.

In een brief uit 1877 van vader Ericus aan de toen negenjarige tweeling staan twee schetsen van een dikke vrouw en dikke heer die hij in het kuuroord in Carlsbad was tegengekomen.

Tekening in een brief van Ericus Verkade aan zijn kinderen

De kinderen krijgen naast warmte ook de vrijheid om zich te ontplooien. Jan Verkade schrijft in zijn boek met jeugdherinneringen dat de vrije opvoeding alle kinderen vindingrijk, zelfstandig en ondernemend heeft gemaakt. In het grote gezin leerden de kinderen niet alleen aanpakken maar ook om voor elkaar en anderen zorg te dragen, een sterk sociaal besef.

Het moeilijke begin van de firma Verkade

Na enkele jaren graanhandel gaat Eric op zoek naar een nieuw bedrijf waar zijn zonen ook in kunnen werken. Het wordt een broodfabriek maar dan wel eentje met moderne stoomkracht aandrijving. Na een periode van verval in de Franse tijd aan het begin van de 19e eeuw bloeide de handel aan de Zaan weer op. Nieuwe technieken zorgen voor een groei van de industrie. Zoals overal in Europa concentreerde die groei zich in en rondom grote stadskernen. De Zaanstreek gelegen onder de rook van Amsterdam lift mee op dat succes. Dit komt mede door nieuwe afvoer verbindingen per schip door het Noorzeekanaal en per stoomtrein via een nieuwe brugverbinding naar Amsterdam. Nieuwe fabrieken als Honig, Albert Heijn, Duyvis, Verkade en Laan maakten daarbij volop gebruik van stoommachines. Eric voelt die tijdgeest goed aan in 1886 start hij met “de Ruyter, machinale brood en beschuit fabriek”. Hij is een ondernemer met een sociaal hart. In 1888 is hij de eerste, nog voor dat de wet het zal regelen, met een ziekenfonds voor zijn werknemers. Later worden de Verkade fabrieken bekend om de opvang voor de kinderen van de vele vrouwelijke werkneemsters ‘de meisjes van Verkade’.  Al snel na de start komen Eric Jr. en Arnold in de fabriek werken.

Dit is een fragment uit het boek Gevangen in een Paradijs van Kees Opmeer over de schilders vader en zoon Voerman en hun banden met Verkade. Het boek is hier te bestellen.

De Verkade fabrieken in Zaandam

De eerste crematies van Nederlanders

Cremeren in Nederland was tot 1915 niet toegestaan. In de 19e eeuw ontstond in Europa discussie over het verbod. Artsen vonden het hygiënischer om het ontbindende lichaam te verbranden. Socialisten meenden dat er beter arbeiderswoningen gebouwd konden worden op de schaarse grond in de steden, in plaats van er begraafplaatsen aan te leggen. Nadat in Italië in 1873 de eerste moderne crematieoven was gebouwd, stonden Duitsland en Engeland lijkverbranding toe.

In 1887 was Multatuli de eerste Nederlander die werd gecremeerd, in een oven in het Duitse Gotha. Multatuli schreef erover in zijn brieven:

Ik noemde in dit nummer ’t woord ‘christelijke begrafenis’. De sedert opgekomen beweging voor ’t lykenverbranden, heb ik met vreugd begroet. Jammer dat de voorstanders van die verbetering met zoveel moeilykheden te kampen hebben. Maar vreemd is ’t niet. Sedert eeuwen vonden vromen in de akeligheden en spokeryen hunner kerkhoven, de trouwste bondgenoten van hun bygeloof. Maar des te gebiedender eist het plichtsbesef van welmenenden en ontwikkelden, dat ze den vyand dat wapen uit handen slaan, en dus op ’t invoeren – of athans op ’t fakultatief veroorloven – van crematie blijven aandringen. De zaak is van hygiënischen aard, o zéker!

Eduard Douwes Dekker alias Multatuli

De crematie en de reis van zijn lichaam en zijn as koste toen 1000 gulden. Zijn vrouw Mimi moest het geld daarvoor lenen van vrienden. Wellicht mede dankzij de vriendschap tussen Derk Roelfs Mansholt (de vader van Ubbo Mansholt) en Eduard Douwes Dekker wilde Ubbo Johan Mansholt in 1911 ook gecremeerd worden. Zijn lichaam werd derhalve in Duitsland gecremeerd en zijn as werd per trein teruggebracht naar Nederland. Na zijn uitvaart werd zijn as in een graf op de begraafplaats in Vierhuizen begraven. In onderstaand krantenartikel staat dat hij is gecremeerd in Bremen. Ook echtgenote Grietje Mansholt-Louwes laat zich, na haar dood in 1946 cremeren. En ook haar as is bijgezet in een graf op het kerkhof in Vierhuizen.

Cremeren wordt legaal

In 1913 was het dan eindelijk zover. In Velsen werd crematorium Westerveld gebouwd. Dit was het eerste crematorium van Nederland. Op het moment van de opening was cremeren nog verboden in Nederland. Toch vindt op 1 april 1914 de eerste crematie plaats in het crematorium. Om 16.50 uur in de middag wordt het lichaam van Dr. C.J. Vaillant, hoofdbestuurslid van de vereniging, ingevoerd in de oven op Westerveld. De eerste crematie duurde 1 uur en 40 minuten. Van deze crematie werd proces-verbaal opgemaakt omdat het wettelijk nog niet was toegestaan. Tot een vervolging kwam het echter niet, het cremeren werd gedoogd.

Met dank aan Nicolien Pinkse Universiteit Antwerpen

CamScanner 04-08-2023 13.45