De familie Dijkhuis, herenboeren uit de Westpolder

Willem, Lammerts Dijkhuis (1804-1893), gehuwd met Henderica, Rijpkes Beukema (1810-1876) kan worden gezien als  een typische Groninger herenboer. Hij werkte vanaf 1822 op boerderij ‘Midhuizen’ toen in bezit van de Familie Beukema in de Westpolder. Hij huwde Henderica Beukema, dochter van de eigenaar, en nam het bedrijf in 1830 over. Hij had voldoende geld verdiend met de akkerbouw en kon daardoor actief zijn als gedeputeerde des Konings in het Provinciaal bestuur. Ook was hij actief betrokken bij de indijking van de Westpolder. Na de inpoldering van de Westpolder werden boerderijen ‘Nieuw Midhuizen’ en ‘Manneplaats’ van het bedrijf afgesplitst.

Binnen de familie wordt nog altijd het vertaal verteld dat Willem Lammerts Dijkhuis ooit op een gala met Koning Willem III een glaasje cognac dronk dat op een dienblad stond. Dat was niet de bedoeling want dat glaasje werd gebruikt om de sigaren in te dopen voordat ze werden aangestoken.

Henderica Dijkhuis – Beukema was een onderlegde vrouw die lid was van een boekenleesclub en ook was ze actief volger van de vele kerkelijke kwesties die in de 19e eeuw in Groningen speelden.

Dochter Aaltje Willems trouwde met boer Harmannus Tonkens (1827-1864) en ging op zijn bedrijf in Meeden wonen. Na de dood van Harmannus hertrouwde Aaltje met Derk Roelfs Mansholt en in 1882 verhuist het gezin naar De Westpolder. Aaltje Dijkhuis-Mansholt was de grootmoeder van zowel Sicco Mansholt als van Herman en Stefanus Louwes, belangrijke spelers in het Nederlandse landbouwbeleid van na de tweede Wereldoorlog. Er werd toen wel gezegd dat het Nederlandse, en zelfs Europese, landbouwbeleid vanuit de Westpolder werd vormgeven.

Meer verhalen en beelden over de boerenfamilies Dijkhuis, Zijlma, Louwes en Mansholt in het boek “Uit Zeeklei gebakken”. Het boek is hier te koop

Willem Lammerts Dijkhuis in zijn galakostuum van de Gedeputeerde des konings in Gr0ningen.

Aaltje, Willems Mansholt-Dijkhuis dochter van Willem Lammerts.

Kleine tentoonstelling over families Mansholt, Zijlma, Dijkhuis en Louwes in Verhildersum

Expositie Uit zeeklei gebakken

In de boerderij van Waddenmuseum Borg Verhildersum is vanaf 1 april tot 1 november 2023 een kabinet tentoonstelling te zien over de familie Mansholt, met beelden en attributen uit het persoonlijk archief. Zoals het bruidskleed van Hilje Zijlma- Hopma uit 1823 en haar beugeltas met zilveren handvat uit 1815. (Het Bruidskleed is niet de gehele periode te bezichtigen i.v.m. de kwetsbaarheid van het textiel). Ook te zien het doopmutsje van Stephan Louwes uit 1824 en prijzen die Derk Roelfs Mansholt won met zijn landbouwproducten, boeken die hij schreef, en veel unieke foto’s. Inmiddels is ook het prachtige boek ‘Uit zeeklei gebakken’, verschenen met veel verhalen en beelden uit het familiewarchief. Het is te koop bij de museumwinkel in Verhildersum. Samen met de kabinetexpositie over de reis van Cornelis Borgman naar Amerika die tegelijkertijd plaatsvindt, biedt Verhildersum dit jaar een prachtig beeld van het rijke boeren leven in de 19e eeuw.  

Lees hier meer over de tentoonstelling

De eerste crematies van Nederlanders

Cremeren in Nederland was tot 1915 niet toegestaan. In de 19e eeuw ontstond in Europa discussie over het verbod. Artsen vonden het hygiënischer om het ontbindende lichaam te verbranden. Socialisten meenden dat er beter arbeiderswoningen gebouwd konden worden op de schaarse grond in de steden, in plaats van er begraafplaatsen aan te leggen. Nadat in Italië in 1873 de eerste moderne crematieoven was gebouwd, stonden Duitsland en Engeland lijkverbranding toe.

In 1887 was Multatuli de eerste Nederlander die werd gecremeerd, in een oven in het Duitse Gotha. Multatuli schreef erover in zijn brieven:

Ik noemde in dit nummer ’t woord ‘christelijke begrafenis’. De sedert opgekomen beweging voor ’t lykenverbranden, heb ik met vreugd begroet. Jammer dat de voorstanders van die verbetering met zoveel moeilykheden te kampen hebben. Maar vreemd is ’t niet. Sedert eeuwen vonden vromen in de akeligheden en spokeryen hunner kerkhoven, de trouwste bondgenoten van hun bygeloof. Maar des te gebiedender eist het plichtsbesef van welmenenden en ontwikkelden, dat ze den vyand dat wapen uit handen slaan, en dus op ’t invoeren – of athans op ’t fakultatief veroorloven – van crematie blijven aandringen. De zaak is van hygiënischen aard, o zéker!

Eduard Douwes Dekker alias Multatuli

De crematie en de reis van zijn lichaam en zijn as koste toen 1000 gulden. Zijn vrouw Mimi moest het geld daarvoor lenen van vrienden. Wellicht mede dankzij de vriendschap tussen Derk Roelfs Mansholt (de vader van Ubbo Mansholt) en Eduard Douwes Dekker wilde Ubbo Johan Mansholt in 1911 ook gecremeerd worden. Zijn lichaam werd derhalve in Duitsland gecremeerd en zijn as werd per trein teruggebracht naar Nederland. Na zijn uitvaart werd zijn as in een graf op de begraafplaats in Vierhuizen begraven. In onderstaand krantenartikel staat dat hij is gecremeerd in Bremen. Ook echtgenote Grietje Mansholt-Louwes laat zich, na haar dood in 1946 cremeren. En ook haar as is bijgezet in een graf op het kerkhof in Vierhuizen.

Cremeren wordt legaal

In 1913 was het dan eindelijk zover. In Velsen werd crematorium Westerveld gebouwd. Dit was het eerste crematorium van Nederland. Op het moment van de opening was cremeren nog verboden in Nederland. Toch vindt op 1 april 1914 de eerste crematie plaats in het crematorium. Om 16.50 uur in de middag wordt het lichaam van Dr. C.J. Vaillant, hoofdbestuurslid van de vereniging, ingevoerd in de oven op Westerveld. De eerste crematie duurde 1 uur en 40 minuten. Van deze crematie werd proces-verbaal opgemaakt omdat het wettelijk nog niet was toegestaan. Tot een vervolging kwam het echter niet, het cremeren werd gedoogd.

Met dank aan Nicolien Pinkse Universiteit Antwerpen

CamScanner 04-08-2023 13.45

Het Verhaal van Groningen, podcast serie van Beno Hofman

De serie, Het Verhaal van Groningen, begint met de eerste bewoners van Groningen en eindigt met de gaswinning en aardbevingen. In elke aflevering komen twee musea aan het woord die uitleg geven over het deel van de geschiedenis dat op dat moment aan bod komt. Makers zijn Beno Hofman en Jeen de Vos. Hofman kwam op het idee naar aanleiding van de tv-serie ‘Het verhaal van Nederland’. Hofman: ‘Daarin kwam de geschiedenis van Groningen er wel erg summier vanaf.’

De podcastserie wordt online uitgezonden bij RTV Noord, elke zondagochtend. Op zaterdag wordt in het radioprogramma Noord & Ommeland vooruitgeblikt op de aflevering met een van de musea. Komende vrijdag vertelt Hofman in Noord Vandaag meer over zijn inspiratie voor de podcastserie.

Deel 7 gaat over de boeren in Groningen en geeft ook aandacht aan de Familie Mansholt. Deze podcast is deels opgenomen in de Westpolder op boerderij Nieuw Midhuizen (foto).

Deze podcast is hier te horen

Het boek Uit Zeeklei gebakken over de families Mansholt, Zijlma, Dijkhuis en Louwes, geschreven door Kees Opmeer, is hier te koop

Derk Roelfs Mansholt als voorzitter van schaakvereniging Staunton

D.R. Mansholt werd lid van Schaakgezelschap ‘Staunton’ op 26 juni 1906. Hij is dan net verhuisd van boerderij Torum in de Westpolder naar de stad Groningen. Hij gaat vlakbij het Noorderstation wonen op de Noorderstationsstraat 53, om zo snel met de trein terug naar zijn geliefde Westpolder te kunnen reizen.

Hij is aanwezig bij de meeste ‘vergaderingen’, van Staunton en op 7 juli 1908 wordt hij verkozen tot voorzitter met 9 stemmen, tegen 6 stemmen voor Jan Frederik Heemskerk (een bekende schaker in die tijd).

“De heer Mansholt wenscht zich eenige minuten te bedenken.” en niet veel later: “De heer v/d Kamp neemt de benoeming aan, terwijl de heer Mansholt verklaart eveneens de functie van voorzitter op zich te willen nemen.”

In januari 1912 wordt hij herkozen met 12 stemmen, tegen 2 voor E. Wieling.

In 1913 heeft Wieling het voorzitterschap overgenomen. Inmiddels woont hij op het Loopende Diep nz 3, aan de gracht. Hij blijft lid toit zijn overlijden in 1921. Staunton bestond in 2021 150 jaar en is verreweg de oudste schaakclub in Groningen.

Op onderstaande foto uit circa 1906 staat D.R. Mansholt 3e van links (dank aan Schaakclub Staunton voor de informatie)

Jeugdherinneringen van Sicco Mansholt (1908-1995)

Toekomstdromen

De oom van mijn oma, Bert Mansholt, en tante Wabien kregen, nadat ze in boerderij ‘Torum’ gingen wonen, kort na elkaar vijf kinderen. Op dertien september 1908 werd Sicco geboren. De eerste jaren wordt Sicco door de familie ‘Koosje’ genoemd. Op dat moment kon niemand nog vermoeden dat hij de trots van de familie zou worden. Maar hoe verrassend was dat eigenlijk? Niet zo heel erg als we kijken naar de familie waar hij uit voortkwam. Zijn scherpe verstand, boerenbloed, sociale bewogenheid en politiek inzicht vormden een bijzonder mix die van hem een groot landbouwhervormer maakten. Zijn jeugd was zijn basis. In zijn eigen woorden:

…Ik heb het gevoel dat het de belangrijkste periode is geweest, een tijd waarin je hebt leren zien, voelen en denken…

Er is al veel over hem geschreven. Het heeft geen zin dat allemaal te herhalen. Door zijn voorouders te beschrijven wordt in ieder geval duidelijk uit wat voor nest hij voortkwam. En vanuit dit familieperspectief met persoonlijke verhalen kan hier en daar nog wat meer kleur aan zijn levensloop worden gegeven.

Veelzeggend was hoe hij terugkeek op zijn tijd in de Westpolder. Herinneringen die hij aan het eind van zijn leven aan het papier heeft toevertrouwd. Hij eindigde met:

…De Westpolder? Dat was de wereld. Een heel mooie een onvergetelijke wereld!

Liefde voor de natuur

Sicco bezocht de lagere school in Vierhuizen, van meester Winter en juf Winter, vader en dochter. De eerste drie klassen zaten bij elkaar in één lokaal waar juf  Winter de scepter zwaaide. In zijn herinnering waren dat dertig of veertig kinderen. Toch heerste er rust en orde.

…Je haalde het eenvoudig niet in je hoofd om wanorde te schoppen. En je was eraan gewend stil in  je bank te zitten en als je dan toch een keer naar ‘achter’ moest, dan stak je je vinger op…

Vanaf de vierde klas kwam hij bij meester Winter terecht. Pas later besefte Sicco hoeveel hij van hem heeft geleerd en hoeveel liefde voor de natuur deze meester hem heeft bijgebracht. Deze liefde zou de grondslag vormen voor een belangrijk keerpunt in zijn leven.

De lessen over de natuur stonden hem op latere leeftijd nog steeds bij. De donderdagmiddag was voor deze lessen ingeruimd.

 …Dan moesten we de planten met wortel en bloem meenemen en stiekeltjes en kikkerdril in jampotjes en kevers, torren, duizendpoten en krabben in doosjes of in de hand geklemd. Alles wat we vonden op weg naar school…

Vanuit het raam van zijn school kon hij het kleine kerkhof zien liggen waar veel familieleden zouden worden begraven, waaronder zijn opa Derk. Op stormachtige middagen in de herfst zag hij de takken van de bomen rond het kerkhof wild heen en weer zwiepen. Dan droomde hij weg naar de Waddenzee. Zou de dijk het houden? Hij voelde de spanning in zijn maag. Als elke Groningse jongen kende hij het gevaar van overstromingen die al eeuwenlang het vlakke land hadden geteisterd. Vanuit school nam hij op zo’n dag niet de gebruikelijke weg naar huis, maar koos hij voor de dijk die niet ver van de boerderij lag. Tegen de storm in zwoegend zag hij hoe de hoge golven met schuimkoppen tegen de bovenkant van de dijk aansloegen. Het stelde hem gerust. Nu zag hij met eigen ogen hoe sterk de dijk was.

Levendige herinneringen had hij ook aan het werk op de boerderij. De mooiste tijd voor hem was de tijd dat het dorsen begon. Hij wist dan niet hoe snel hij van school naar de boerderij moest rennen. Urenlang kon hij gefascineerd naar de dorsmachine kijken, de rode gloed van het vuur en het gesis van de stoom. Als de arbeiders op het land aan het werk waren ging hij als het even kon met de schaapjongen mee die koffie rondbracht met een grote ketel op zijn rug. De mannen vonden het mooi wanneer je van zover kwam lopen om koffie te brengen. Het gaf Sicco een fijn gevoel.

…Mooi vond ik ook de tijd van het ploegen op wintervoor. Dan was het vaak wat mistig en heel stil. Je liep dan als kind mee door de voor achter de ploeg en keek hoe de mooie grond omkrulde. Af en toe hoorde je een knars van een schelp en natuurlijk het korte geroep van de meeuwen achter je. Je rook het zweet van de paarden en je voelde je gelukkig…

Met spijt schreef Sicco hoe het allemaal was verdwenen, dat eenvoudige leven in de polder waar altijd wat te beleven was.

… Ik herinner me nog goed hoe je dan op een mooie voorjaarsmorgen op Zondag met je ouders en beide zusters en broers op de dijk zat en over het wad tuurde. Je keek niet alleen, maar je hoorde het wad en je rook het. De lange koperen verrekijker natuurlijk mee en je keek naar de in de warmte trillende duinen van Schiermonnikoog. En als je dan vanuit de verte het doffe dreunen van een motor van een vissersboot in Zoutkamp hoorde kwam er een verlangen ook de zee op te gaan naar verre onbekende landen…

Foto: Het gezin van Bert en Wabien Mansholt-Andreae, Sicco staat 2e van rechts achter zijn moeder

Dit is een fragment uit het boek: “Uit Zeeklei gebakken” het is hier te bestellen

Snelfoto’s rond 1912

Al vlak na de eeuwwisseling kon je een soort pasfoto’s laten maken. Veel goedkoper dan bij een professionele fotograaf. Voor zo’n 15 cent kreeg je 6 grote of 12 kleine pasfoto’s. In Groningen was American Automatic Photo Cy gevestigd in de Brugstraat en later Guldenstraat 13. In het Mansholt archief kwam ik onderstaande foto’s tegen: Derk Roelfs Mansholt met kleinzoon Dirk en Grietje Mansholt met een nog onbekende vrouw.

Informatie snelfoto’s via Dirk Kome

Sterke vrouwen

Grietje Mansholt-Louwes (1867-1946) leest rond de wisseling naar de 20 eeuw een boek van Claus Heinrich Baas waarin ze haar eigen leed weerspiegeld zag. “Daar zijn boeken ook voor”, schrijft dochter Hetty Mansholt later en ze voegt er aan toe: Vrouwen met ambitie die zich daarin belemmerd voelen, worden in die tijd vaak bestempeld als ‘ontevreden’.

Grietje voelt zich verwant met de vrouwenbeweging. In 1898 is de Nationale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in Amsterdam. Freule Jeltje de Bosch Kemper schrijft bij die gelegenheid: De vrouw is veelal nog een slavin en slavernij kweekt heersers. Vrouwen en kinderen zijn dan nog onbeschermd tegenover overmatige arbeid en hebben nauwelijks politieke invloed.

De strijd van vrouwen wordt echter wat ondergesneeuwd door de bredere strijd van socialisten voor het Algemeen Kiesrecht. Hetty en Ada krijgen van Grietje te horen hoe ze aan geboortebeperking kunnen doen. Grietje is er, net als in die tijd dr. Aletta Jacobs en de Nieuw Mathusiaanse bond, waar ze zich bij aansluit, van overtuigd dat het hebben van minder kinderen vrouwen betere kansen op ontplooiing biedt. Daarbij was armoedebestrijding, door vermindering van het aantal kinderen, bij de nieuw-malthusianen een belangrijk thema. Door het verspreiden van informatie over voorbehoedmiddelen zouden vooral arbeidersgezinnen leren hun gezin klein te houden en zo zelf hun welvaartsniveau te verhogen. Er werden spreekuren georganiseerd, waar minder vermogende vrouwen terecht konden voor gratis seksueel advies en voor voorbehoedmiddelen. Van de medici die op dit terrein pionierswerk verrichtten zijn Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijk arts van Nederland, en Johannes Rutgers, arts en lange tijd secretaris van de Nieuw-Malthusiaanse Bond, het bekendst. Daarnaast was Grietje, net als Wabien, lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Het is geen toeval dat eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw zoveel vrouwen uit Groningen zich bezighielden met het versterken van de rechten en de positie van vrouwen. Het noorden stond in deze periode al bekend als een radicale regio met veel vrijdenkers.  De provincie Groningen was welvarend en veel inwoners hadden tijd en middelen om boeken te lezen, naar bijeenkomsten te gaan en goed onderwijs te volgen.

Grietje verzucht in die tijd dat ze zich voelt als Clärchen uit ‘Egmont’ van Goethe, ‘Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’. Het blijft lange tijd een gevleugelde uitdrukking in de familie.

Dit is een fragment uit het boek “Uit Zeeklei gebakken”. Het boek is hier te bestellen