Carmen onder de appelboom

Iedere zoon mag eenmaal een ode aan zijn moeder brengen. Dit is de mijne….

In onze familie kent iedere generatie zijn hoogtepunten en tegenslagen. Dat zal in andere families niet anders zijn. Het leven van Jentje Rahder later Voerman kent ze zeker…. Geboren als oudste dochter van Jacob en Femmie uit het verveners geslacht Rahder in Nieuw Amsterdam. Geboren in huize ‘de Tippe’, langs het kanaal waar toen nog dagelijks de schepen doorheen voeren met grote ladingen turf van het Amsterdamse veld op weg naar Hoogeveen en het westen. Ik heb daar als 3 jarig jongentje nog 6 maanden gewoond toen mijn moeder na de geboorte van Jacob Jan in het ziekenhuis lag met bloedvergiftiging. Ik vond het heerlijk om met mijn opa in de turfvelden te lopen, ik ruik nog die heerlijke geur van vers gestoken turf.

Jenny lag dus 6 maanden in het ziekenhuis, en daarmee is al direct 1 van de tegenslagen in haar leven genoemd. Er waren meer tegenslagen maar Jenny zal altijd volhouden dat ze een geweldig leven heeft gehad. Ze was een sterke, positief ingestelde vrouw uit het Drentse veengebied.

Het begon al in de oorlog toen Duitse vliegtuigen regelmatig laag overvlogen en Jenny op weg naar school in Coevorden haar jonge zusjes moest troosten. Haar vader verloor een been in een van de eerste mechanische turfmachines. Het gezin ving die klap manmoedig op.

Jenny kon goed leren en mocht van haar ouders gaan studeren in het verre Groningen. Iets wat voor veel meisjes in de periode vlak na de oorlog bijzonder was. Ze werd er verliefd op Ubbo Voerman een gevoelige en originele kunstenaarszoon uit Blaricum die moeite had met zijn studie geneeskunde. Jenny was een mooie levendige vrouw en werd door haar schoonvader, Jan Voerman Jr. de kunstschilder geschilderd in een mooie romantische pose. Mijn vader noemde dat schilderij ‘Carmen onder de appelboom’.

Carmen onder de appelboom
Jenny Rahder geschilderd door haar schoonvader Jan Voerman Jr.

Na de studie ging Jenny lesgeven en als een van de eerste uit haar vriendinnenclubje werd er getrouwd. In 1957 werd Jan Jaap geboren en vlak na zijn geboorte bleek hij een ernstige erfelijke ziekte hebben. Hij overleed 5 maanden later na een kort leven vol pijn. Ik heb pas echt goed begrepen wat voor impact dat op Jenny’s leven heeft gehad toen ze kort na de dood van Ubbo, daags voor zijn begrafenis vertelde dat ze de begrafenis van Jaap Jaap alleen maar had aangekund met de steun van Ubbo. En Ubbo was er nu niet meer om haar te steunen bij zijn begrafenis.

Na twee gezonde kinderen ging het gezin verhuizen van Groningen naar het kleine Beetsterzwaag omdat Ubbo daar een baan kon krijgen. Jenny, inmiddels een echt stadsmens geworden, paste zich weer aan bij het plattelandsleven en ging lesgeven in Friesland. Na de bloedvergiftiging kwamen er gen biologische kinderen meer maar wel pleegkinderen. Jenny’s hart was groot. En toen in 1974 kwam de zware hartoperatie. De hartklep deed het niet meer zo goed en moest vervangen worden door een exemplaar van plastic. Weer volgden er maanden in het ziekenhuis. Maar Jenny bleef in hoog tempo doorgaan met drukken en volle leven. Ze had een zeer groot netwerk van vrienden, familie, collega’s en ging bij iedereen op bezoek in haar kleine snelle Twingo-tje. Toen de kinderen uit huis gingen en terugkeerden met vriendinnen brak er voor Jenny weer een gelukkige periode aan. Ze werd oma van gezonde kleinkinderen en ze wilde graag oppassen. Nu nog mijmeren onze kinderen van ‘oma van de hertjes’…. En haar Ubbo voegde zich helemaal in de rol van opa!

Op een dag kreeg ze een herseninfarct en kon ze van het ene moment op het andere niet meer praten. Ze had waarschijnlijk haar bloedverdunners vergeten in te nemen. In het ziekenhuis was ze direct weer volop aan het regelen en schreef alles op briefjes: Agenda zit in mijn tas, haal mijn nachtkleding, zeg mijn afspraken af. Ik vond laatst het schriftje terug waarin ze al die boodschappen op had opgeschreven. Op één papiertje stond echter: “Ik houd er mijn moed in, ik huil niet want anders houd ik niet meer op”….

BriefjeJennys

Natuurlijk leerde ze in drie weken weer goed praten en ging zelfs weer lesgeven.

Ubbo werd vlak na zijn pensionering ziek en stierf een paar jaar later toch vrij plotseling. Jenny combineerde nu de zorg- taken en de oma- taken met het houden van schapen en alles wat ze daarvoor ook al deed. Ook na Ubbo’s dood was ze erg flink. Maar ze stierf de ochtend van zijn begrafenis. Had ze haar taak volbracht? We zullen het nooit weten. “Ik leef liever op volle snelheid en ga eerder dood, liever dan me steeds in te moeten houden” zei ze altijd.

 

Vader en zoon schilder

Jan Voerman werd in 1860 als 10e en laatste kind geboren in een groot gezin die al generaties boerden in Kampen. Nog vroeger hadden de Voermannen boerderijen buiten de stad, in het Kamperveen en op verhoogde terpen langs de IJssel maar na de grote watervloed in 1825 bouwden ze hun boerenwoning binnen de stadsmuren. Hendrik Voerman en Geesje Bos, de ouders van Jan woonden als vrije boer rond 1860 aan de Groenstraat 106. Jan was een dromer die vaak werd gepest door zijn schoolgenoten. Toen hij 2e klas van de lagere school zat werd hij bevriend met Willem Bastiaan Tholen zoon van een schilder. Hij kwam graag bij zijn vriend thuis en voelde zich erg thuis in het kunstenaarsgezin. Willem houdt juist van de zoete geur van de koeien in het achterhuis bij Jan.

Samen met Willem gaat Jan naar tekenles en later naar de stadstekenschool. De jongens hebben talent. Leerraar J.D. Belmers ziet het en met financiële steun van Jan’s oom Aalt mag hij gaan studeren in de grote stad. De vrienden gaan naar de Rijksacademie in Amsterdam. Jan Voerman heeft in zijn verdere opleiding ook schilderlessen gevolgd bij Verlat in Antwerpen waar later ook Vincent van Gogh nog werkte.

Zijn studietijd en latere leven als kunstenaar is goed beschreven in boeken van Anna Wagner en Leo Boudewijns (met Henk van Ulsen).

In zijn studietijd heeft Jan portretten gemaakt en stadsgezichten in de Joodse Jordaan. Maar al snel ging hij met studienoten als Israëls, Tholen en Meinders weer terug naar zijn geliefde IJssel. In de zomer van 1988 trek hij daar dan rond met zijn leerling Jan Verkade. Jan Verkade huurt een huis in het schilderachtige Hattem. Jan Voerman, inmiddels getrouwd met Jan’s zuster Anna, volgt zijn zwager in 1989 en huurt een kamer boven logement Blom (het huidige Wapen van Hattem) aan de markt. Daar wordt in 1890 hun eerste kind geboren, mijn op Jan Voerman Jr.

Het jonge kunstenaarsgezin leeft er de eerste jaren in armoede. De eigenzinnige stijl van het impressionisme is dan nog niet populair. Het tafelzilver wordt verkocht om de huur te betalen. Als hij bloemen in een vaas, meegebracht door zijn leerling Auguste Obreen, gaat schilderen verkoopt Jan zijn eerste werk. De pot ‘Augustine’ komt in veel van zijn beginwerk voor, ook in het schilderij Pot met Azalea’s dat bekend is geworden als voorkant van het boek “Knielen op een bed violen” van Jan Siebelink.

Als Jan Verkade weer teruggaat naar Parijs, waar hij eerder met “de Nabis” schilderde, een groep schilders rond Paul Gaughin schenkt hij zijn huis in de Kerkstraat, met een plechtig document aan het gezin van zijn zus en zwager. In mooie licht in het nieuwe huis gaat Jan steeds vaker landschappen schilderen. Uit het ‘grijze boek’, waarin Anna de verkoop van het werk van haar man bijhoudt, blijkt dat er in 1892 voor maar liefst 2350 gulden is verkocht.

In 1895 koopt Jan 5000 stenen en wat kozijnen bij de afbraak van een oud huis in Dalfsen. Hij bouwt er zijn eerste huis mee op een stukje grond dat hij kocht aan de Gelderse Dijk. Een prachtig uitzicht op de IJssel en de stad Hattem. De komende jaren bouwt hij er een hele rij ateliers en huizen bij allen verbonden door een prachtige achtertuin. Jan schept zijn eigen paradijs aan de IJssel zoals hij het noemt. Met koeien en kleinvee, hij is immers een boerenzoon, maar ook met fruitbomen, groenten en prachtige rozen om te schilderen.

Na Jan Jr. komen er nog meer kinderen. Eerst Tijs en dochter Edu. Daarna nog Wim en Paul. Tijs heeft vanaf 1895 een dagboek bijgehouden. Na de eerste prachtige jaren in de huizen aan de Gelderse dijk kent het ‘paradijs’ langzamerhand ook zijn nadelen voor de kinderen. Ze worden erg beschermd opgevoed en hebben weinig kontakten in het dorp. Jan Jr. krijgt een schilderkist cadeau en voelt de opdracht om ook schilder te worden. Hij tekent dan al veel in zijn schoolschriften, vooral dingen uit de natuur zoals bloemen, vogels en insecten. Hij tekent kalenders voor zijn opa Eric Verkade en vanaf zijn 16e werkt hij mee aan het tekenen van de plaatjes voor de Verkade albums. Het eerste album in een grote reeks is ‘Lente’ uit 1906.

Het is de start van een kunstenaarsbestaan voor Jan Jr. Hij volgt ook lessen aan de academie in Amsterdam. Jan Jr. werkt veel in opdracht en wordt, vooral in zijn eigen ogen, nooit de kunstenaar die zijn vader was. Het boek dat over hem is geschreven heet dan ook: “Jan Voerman Jr. uit de schaduw van de IJsselschilder”.

In het Voerman museum te Hattem is het werk van vader en zoon Voerman te zien.

janvoermanjr2
Jan Voerman Jr. in zijn atelier in Blaricum 1970