
Uit het Verkadealbum de Bloemen en haar vrienden 1934

Bij het Album werden naast de Verkadeplaatjes (in groot formaat deze keer) ook een puzzel aangeboden waarvan de stukjes ook gespaard konden worden.
Geschiedenis van de families Voerman, Rahder en Mansholt.
De gevoeligheid der dingen. Het probleem is niet dat we het niet goed hebben, maar dat we niet weten hoe het beter kan!
Uit het Verkadealbum de Bloemen en haar vrienden 1934
Bij het Album werden naast de Verkadeplaatjes (in groot formaat deze keer) ook een puzzel aangeboden waarvan de stukjes ook gespaard konden worden.
Coen Rahder en zijn zakenpartner Andries De Wilde gingen op zoek naar veengrond ten oosten en noordoosten van Hoogeveen. De belangrijkste reden was dat daar nu een goede afvaart van turf mogelijk was door de recente verbreding van de Hoogeveensche Vaart. Zo kon de afgegraven turf zonder problemen worden vervoerd naar Meppel. Vandaar gingen de schepen over de Zuiderzee naar grote steden als Amsterdam en Utrecht en naar de vele steenbakkerijen in Gelderland. Vervoer over de weg was geen optie. In 1850 bezat Drenthe niet meer dan zo’n 80 kilometer aan verharde wegen. De eerste spoorlijn, Zwolle-Meppel, werd pas in 1867 in gebruik genomen.
Rahder was een man van vernieuwing en grote ambities. Hij had grootse plannen om voor het turfsteken gebruik te gaan maken van de laatste, nieuwe ontwikkelingen. Daarvoor had hij zijn blik gericht op Frankrijk. Eind 1850 werd hij benoemd tot directeur-administrateur van de ‘Maatschappij tot Exploitatie van de Westerborker en Broekvenen.’ Daarvoor, in 1849, kochten Coen en Andries de Wilde, samen met nog een drietal andere ondernemers, het Broekveen en Mekelmeerscheveen voor een bedrag van 103.500 gulden. Ook kochten ze grond in de zogenaamde Tiende- en Drievenen, een veengebied in de buurt van Nieuw-Balinge, ten noordoosten van Hoogeveen.
Niet ver van Hoogeveen mocht hij in opdracht van de ‘Maatschappij’ een huis laten bouwen dat hij ‘Nieuweroord’ noemde. Het werd niet zijn eigen bezit, maar kwam in eigendom van Andries de Wilde. Wilhelmina had deze plek met zorg uitgezocht. Ze had ontdekt dat er in de omgeving een goede arts woonde. Hiermee kon Coen een van zijn beloften aan zijn vrouw nakomen. Tijdens de bouw van ‘Nieuweroord’ woonden ze tijdelijk in Dedemsvaart.
Het was niet zonder reden dat Wilhelmina met haar grote gezin en de zwakke gezondheid van haar man hier zoveel waarde aan hechtte. In dit deel van Drenthe waren nog maar weinig artsen beschikbaar en goede medicijnen waren spaarzaam. De weinige apothekers die hier waren, hadden lang niet allemaal een goede scholing achter de rug. In de omgeving was ook geen ziekenhuis aanwezig. Later zou Coen zich als lid van de gemeenteraadnog inzetten voor de bouw van een ziekenhuis in Hoogeveen. Hij werd raadslid in 1865 met steun van de vereniging dorpsbelangen Noordscheschut die toen net was opricht. Uit de verslagen van de gemeenteraad bleek dat ook het onderwijs hem aan het hart ging. Hij maakte zich bijvoorbeeld hard voor een verhoging van de jaarwedde van onderwijzers. Ondanks protesten van het college werd de wedde verhoogd van 300 naar 400 gulden. Coen wilde goede onderwijzers in de gemeente en daarvoor moest je een goed salaris betalen, vond hij. Bekend was ook dat hij zich sterk maakte voor de bouw van nieuwe scholen en het verbeteren van bestaande schoolgebouwen. Hij bleef raadslid tot zijn dood. Zijn zoon Herbert werd later ook raadslid.
Samengevat kwam het erop neer dat de medische zorg in Drenthe op een laag pitje stond en dat het slecht was gesteld met de hygiëne onder de plaatselijke bevolking. Het was dan ook niet verwonderlijk dat in 1853 en 1866 cholera-epidemieën in Drenthe uitbraken met honderden doden tot gevolg.
Dit is een fragment uit het boek van Kees Opmeer “Hoe De Rahders Drenthe veranderden”, het is hier te koop
Op dinsdag 16 mei 2023 vindt in dorpshuis De Vuurkorf in Nieuweroord de presentatie plaats van de audioroute Rahder. Deze wandeltocht van ruim een uur voert langs plaatsen die in het leven van de invloedrijke vervenersfamilie een belangrijke rol hebben gespeeld.
Burgemeester Karel Loohuis van de gemeente Hoogeveen verricht om 19.00 uur de aftrap door het bord voor de route te onthullen.
De familie Rahder heeft veel voor Drenthe betekend en zichtbare sporen in de omgeving nagelaten. Ze waren veenbazen met een grote maatschappelijke betrokkenheid. Dankzij de inspanningen van het familiebedrijf, de eerste Drentse multinational, is het dorp Nieuweroord ontstaan. Ze hebben een school gesticht. Door het aanleggen van kanalen en wijken voor de turfwinning en de aanleg van het bos Kremboong hebben ze het landschap voor altijd veranderd.
De wandelroute is gebaseerd op het boek ‘Hoe de Rahders Drenthe veranderden,’ geschreven door Kees Opmeer en gebaseerd op het familiearchief van Peter Voerman, kleinzoon van de laatste vervener Jacob Rahder. Onderweg komt u langs elf belevingspunten met geluidsfragmenten. Dat maakt deze route tot een ontdekkingstocht.
Na de aftrap door de burgemeester vertelt historicus Albert Metselaar kort iets over de ontwikkelingen in het veen rond Nieuweroord en Hoogeveen. Peter Voerman geeft een inkijkje in zijn familie en Kees Opmeer legt uit hoe het boek tot stand is gekomen. Om 20.00 uur wordt afgesloten met een uitleg over de route.
Alleen tijdens deze presentatie kunt u het boek voor de gereduceerde prijs van (€ 20,00) na afloop aanschaffen (winkelprijs is € 29,95). U kunt alleen contant afrekenen. Peter Voerman en Kees Opmeer zijn beschikbaar om het boek te signeren. Toegang is gratis.
Willem, Lammerts Dijkhuis (1804-1893), gehuwd met Henderica, Rijpkes Beukema (1810-1876) kan worden gezien als een typische Groninger herenboer. Hij werkte vanaf 1822 op boerderij ‘Midhuizen’ toen in bezit van de Familie Beukema in de Westpolder. Hij huwde Henderica Beukema, dochter van de eigenaar, en nam het bedrijf in 1830 over. Hij had voldoende geld verdiend met de akkerbouw en kon daardoor actief zijn als gedeputeerde des Konings in het Provinciaal bestuur. Ook was hij actief betrokken bij de indijking van de Westpolder. Na de inpoldering van de Westpolder werden boerderijen ‘Nieuw Midhuizen’ en ‘Manneplaats’ van het bedrijf afgesplitst.
Binnen de familie wordt nog altijd het vertaal verteld dat Willem Lammerts Dijkhuis ooit op een gala met Koning Willem III een glaasje cognac dronk dat op een dienblad stond. Dat was niet de bedoeling want dat glaasje werd gebruikt om de sigaren in te dopen voordat ze werden aangestoken.
Henderica Dijkhuis – Beukema was een onderlegde vrouw die lid was van een boekenleesclub en ook was ze actief volger van de vele kerkelijke kwesties die in de 19e eeuw in Groningen speelden.
Dochter Aaltje Willems trouwde met boer Harmannus Tonkens (1827-1864) en ging op zijn bedrijf in Meeden wonen. Na de dood van Harmannus hertrouwde Aaltje met Derk Roelfs Mansholt en in 1882 verhuist het gezin naar De Westpolder. Aaltje Dijkhuis-Mansholt was de grootmoeder van zowel Sicco Mansholt als van Herman en Stefanus Louwes, belangrijke spelers in het Nederlandse landbouwbeleid van na de tweede Wereldoorlog. Er werd toen wel gezegd dat het Nederlandse, en zelfs Europese, landbouwbeleid vanuit de Westpolder werd vormgeven.
Meer verhalen en beelden over de boerenfamilies Dijkhuis, Zijlma, Louwes en Mansholt in het boek “Uit Zeeklei gebakken”. Het boek is hier te koop
Willem Lammerts Dijkhuis in zijn galakostuum van de Gedeputeerde des konings in Gr0ningen.
Aaltje, Willems Mansholt-Dijkhuis dochter van Willem Lammerts.