Marinus Rahder (1851-1904) zakenman met wisselend succes

Marinus Rahder begint met zijn zwager Johannes Meyes (1829-1922) een steenbakkerij in Tiendeveen. Marinus is de 7e zoon van Coen Rahder, grondlegger van de Rahder turfmaatschappij NV en Willemina Rahder-Van Voorthuysen. Johannes Meyes stamt uit een geslacht van reders in Amsterdam die bevriend zijn met de familie Van Voorthuysen. In 1867 worden al voorbereidingen getroffen voor de steenbakkerij. Die zijn dan nog geheim, zoals blijkt uit een brief van moeder Mien Rahder aan haar dan 16 jarige zoon Marinus die dan op de kostschool zit in Wijk bij Duurstede:

“Vader heeft een uitstapje gemaakt naar Rijssen, gij lieden weet immers dat Jan Meyes zoo’n lust heeft om eene steenbakkerij hier op te zetten? Maar bedenk toch vooral dat het een groot geheim is dus dat gij er met geen woord met wie dan ook over spreekt. Want ten eerste is het nog niet zeker en ten tweede weet niemand in Amsterdam er nog een kiezel van”. 

Later blijkt het plan toch serieus te worden opgepakt en Marinus wil wel meedoen blijkt  uit een brief van Mien aan Marinus uit 1868.

“Er zijn al vier steenbakkers gekomen die al druk bezig zijn om de boel klaar te maken, dus lieverd uw werk en administratie kan al dadelijk een aanvang nemen”. 

Marinus start de steenbakkerij in de zomer van 1869. Zijn vader had al sinds 1854 een vergunning. Er staan grote advertenties in de Hoogeveensche en Asser Courant van de Steenbakkerij Valkenheim. De zaken gaan echter niet zo goed. De Drentse leem is beduidend minder dan de zee- en rivierklei. De stenen verkopen slecht. In 1872 staat er een bericht in de Hoogeveensche Courant dat de steenbakkerij nog niet aan de verwachtingen voldoet. Herbert verkoopt de zaak datzelfde jaar aan Janse en Boogerd. In 1889 gaat de steenbakkerij failliet.

Marinus trouwt met de welgestelde vervenersdochter Johanna Cornelia van der Lely. Ze gaan in 1887 wonen in het huis Veenendal in de Hoofdstraat in Hoogeveen. Het huis is daar in 1653 gebouwd door jonkheer Johan van Echten, zoon van de stichter van Hoogeveen Roelof van Echten. Johan zag in dat niet Echten, zoals zijn vader had gehoopt, maar Hoogeveen het centrum van de turfhandel zou worden. Marinus verbouwt het huis grondig en wordt boom- en rozenkweker. Hij noemt de firma die hij samen met partner Post bestiert “De Lelie”. Hij verwerft bekendheid en wint prijzen met zijn rozen. Vanaf 1887 klust hij bij als hoofdagent voor een maatschappij die handelt in levensverzekeringen en is hij correspondent bij de Nieuwe Drentse Volksalmanak. 

Op 5 september 1895 verzorgt Marinus de bloemen bij het bezoek van de koninginnen Emma en Wilhelmina aan Hoogeveen. Bij zijn huis, waar de oranjevlag en de vlag van Waldeck Pyrmont zijn opgehangen, bieden zijn vrouw en dochter Miesje de koninginnen nog een boeket bloemen aan.

Maar in het zakendoen is Marinus toch minder gelukkig. In de Hoogeveensche Courant van 26 november 1896 staat een advertentie van Mr. F.L. Tonckens.

“Bij vonnis der Arrondissements Rechtbank te Assen van 24 November 1896 is de Heer Marinus Rahder Rozenkweker te Hoogeveen verklaard te zijn in staat van faillissement”.

Hij is ook gedwongen persoonlijk bezit te verkopen. Is Marinus in de problemen geraakt omdat hij in 1890, net als zijn andere familieleden, nog 6 aandelen van de Rahder N.V. heeft gekocht voor een bedrag van 2.700 guldens? Marinus verkoopt het huis Veenendal in 1898 en leeft nog een paar jaar tot hij, net als zijn meeste familieleden, vrij jong sterft in 1904. Hij is dan 53 jaar oud. Zijn vrouw Johanna overleeft hem vele jaren.

Plaats een reactie