De gedwongen verkoop van boerderij ‘Torum’ in de Westpolder zorgt voor ruzie binnen de familie Mansholt.

Verontwaardiging

Hetty Mansholt logeerde al geruime tijd meer jaarlijks op haar geliefde Torum bij oom Bert en tante Wabien Mansholt. Toch werd ze opnieuw met Torum geconfronteerd, maar niet op een manier die ze graag  had gewild. In 1921 overleed opa Derk. Wat betekende dit voor Torum waarvan Derk nog steeds eigenaar was? Bert huurde de boerderij al sinds jaar en dag. Hij zag in het overlijden van zijn vader aanleiding de boerderij te kopen. Het was een kapitaal pand met bijgebouwen en vruchtbare grond. Maar Bert had niet voldoende geld om zijn broers en zussen uit te kopen. Diep in zijn hart rekende hij erop dat iedereen Torum in familiebezit wilde houden.

Het bod dat hij deed zorgde voor onbegrip in de familie. Hij wilde niet meer betalen dan 86.000 gulden. Nu lagen de prijzen in die tijd heel anders dan tegenwoordig, maar zelfs voor die tijd was dit een belachelijk laag bedrag. Uit een taxatierapport, dat in die tijd is opgemaakt, worden boerderij en landerijen gewaardeerd op 140.184 gulden.

Willem, die inmiddels directeur van het academisch ziekenhuis in Groningen was, sprak hierover namens de familie zijn verontwaardiging uit. Hiermee zou iedereen tekort worden gedaan, behalve Bert natuurlijk.

Bert vond een hogere prijs onverantwoord in deze eerste moeilijke jaren na de oorlog waarin de economie was ingestort. Daar kwamen zijn socialistische principes bij. Speculatie met grond was onverantwoord, vond hij, in navolging van zijn vader die hij hierbij aanhaalde.

Willem had zijn twijfels of hun vader de laatste jaren nog steeds deze principes over grond als gemeenschappelijk bezit huldigde. Tegen zijn broer haalde hij de woorden aan die Derk ooit had uitgesproken. …Zo lang er geen socialisatie van grond is, heb je te bedenken dat alles wat je te weinig krijgt een cadeau is voor wie het koopt…

In de biografie over Sicco Mansholt (2e zoon van Bert en Wabien) speelt de verkoop van Torum een belangrijke rol. Sicco heeft zijn leven lang getreurd over deze verkoop. In zijn biografie wordt Willem weggezet als een geldwolf. Hij zou Bert en Wabien de boerderij niet gunnen. Hiermee kreeg hij onterecht het stempel van iemand die uit was op eigen belang. Dat is niet de werkelijkheid. Door Hetty weten we dat Willem begaan was met het lot van Hetty en Ada die het zonder hun vader moesten zien te redden met alle financiële narigheid van dien. Met een deel van de opbrengst van Torum zouden Grietje en haar dochters uit de financiële problemen kunnen komen.

Bert en Willem kregen ruzie. Tegen haar zin kreeg Hetty met deze vervelende affaire te maken. Oom Bert had haar namelijk gevraagd om te bemiddelen tussen hem en de rest van de familie. Hij schreef zijn nichtje een emotionele brief waarin hij haar bijna wanhopig om steun smeekte. Waarom juist Hetty? Door alle logeerpartijtjes kende hij haar natuurlijk door en door, wetende dat Hetty een grote bewondering voor hem koesterde. Ze was een slimme, enthousiaste meid die met iedereen in de familie goed kon opschieten. Bovendien was ze de oudste dochter van zijn overleden en alom geliefde broer Ubbo.

Boeldag

Hetty die inmiddels in Den Haag woonde, voelde zich in grote problemen gebracht. Wat moest zij als meisje van 23 jaar met dit onmogelijke verzoek? Het ging om zaken waar ze totaal geen verstand van had. Het betekende ook dat ze tegen haar eigen belang in moest gaan. Ze voelde zich alleen staan en zocht hulp bij haar moeder Grietje en jongere zus Ada Maar Grietje wilde hier niets mee te maken hebben en ontvluchtte deze lastige kwestie door met Ada op vakantie naar Duitsland te vertrekken. Het kwam wel vaker voor dat Grietje haar huis in de villawijk ontvluchtte. Ze voelde zich niet thuis in het drukke leven van de stad waarin ze wegzonk in de anonimiteit en het kleinschalige, dorpse leven miste.

In één van haar notitieblokjes schreef Hetty:

…Hoe graag ik wilde, dit was iets wat ik niet kon oplossen! Ma zat in Duitsland met Ada en vond dat ik mijn boontjes zelf moest doppen. Zij kon het ook niet, maar ze gaf mij geen begrip of medeleven, zoals zo vaak in die jaren. Ik heb oom Bert nooit geantwoord…

Er zat niets anders op dan een boeldag te houden nu de familie niet tot een vergelijk kon komen. Het was buurman Smit die er met de buit vandoor ging. Hij verwierf de opstallen voor 128.000 gulden, gezien het taxatierapport voor een veel te laag bedrag. Het zou nooit meer echt goed komen tussen de twee broers. Ook Sicco was erg teleurgesteld. Hij was graag op Torum als boer aan het werk gegaan.

Bert en Wabien lieten in Glimmen een mooi nieuw huis bouwen, vlakbij de Drentse Aa (Huis ter Aa). Bert en Wabien waren uiteindelijk niet zo rouwig om de verkoop van de boerderij. Ze kregen de tijd om zich voluit op het politieke bestuur te richten. Bert als gedeputeerde van Groningen en Wabien als gemeenteraadslid. En hun kinderen konden in de stad Groningen studeren zonder dat ze in de kost hoefden.

Dit is een fragment uit het boek “Uit Zeeklei gebakken” van Kees Opmeer. Het boek is hier te koop. Ook bij de boekwinkel te bestellen of bij de museumwinkel van Landgoed Verhildersum te Leens.

Taxatierapport van Torum

Plaats een reactie