Hattem als kunstenaarsstad

Wie aan Hattem denkt, denkt allereerst aan de uiterwaarden langs de rivier de IJssel. Maar er is meer; de oude stadswallen, de Dijkpoort, de schilderachtige straatjes, de bossen bij Molecaten met zijn oude eiken en beuken.

Hattem kreeg rond 1900 steeds meer een bijzondere aantrekkingskracht op kunstenaars. Schrijversvrienden van mijn overgrootvader Jan Voerman Sr. uit zijn Amsterdamse tijd, als Henriëtte Roland Holst, Bas Tholen, Piet Meiners en Frederik van Eeden, zochten ook hun toevlucht tot het stadje aan de IJssel; enthousiast gemaakt door de verhalen van de kunstenaars die er al woonden. Het paste ook bij de tijdgeest, weg van de drukte van de stad, op zoek naar de eenvoud van het leven op het platteland waarin de natuur nog een grote rol speelde. Het was ook niet verkeerd om in Hattem te gaan wonen. De historie van het stadje was zichtbaar in de stadwallen, poorten en de fraaie, eeuwenoude woonhuizen. De omgeving was betoverend met de brede rivier die door het laagland stroomde, omringd door de hoger gelegen bossen en de heide. En niet onbelangrijk: in logement Blom kon je voor weinig geld prima onderdak vinden.

Henriëtte Roland Holst leverde een belangrijke bijdrage aan de populariteit van Hattem. Alsof ze meewerkte aan een toeristische folder schreef ze:

…De stad was in hooge mate schilderachtig en dan de unieke ligging! Van de wallen af had men uitzicht over de haast onafzienbare meent, die zich tot aan de IJssel uitstrekte en waar honderden koeien graasden. Ja, Voerman wist wel wat hij deed, toen hij daar heen toog. Wie boschgezichten wilde schilderen, kon op het prachtige ‘Molecaten’, dat in de buurt lag, de heerlijkste oude beuken en eiken vinden, en den kant naar Heerde uit lag de grijze hei met schapen en den herder, zooals geen Mauve ze karakteristieker kon verlangen. Als men aan ’t einde van den  middag, moe, hongerig en dorstig thuiskwam, wachtte de wel voorziene tafel in Hotel Blom…

Zoals gebruikelijk zochten de jonge kunstenaars elkaar op om over de nieuwe tijdgeest te discussiëren en elkaar te inspireren met nieuwe ideeën. Hattem ontwikkelde zich zo tot een kunstenaarskolonie die vergelijkbaar was met Bergen in Noord-Holland, met Hotel Blom als levendig middelpunt. Later logeerden er ook kunstenaars in ‘T Velthuis.

Op een gegeven moment werd het mijn overgrootvader te gek. Het had zeker voordelen om met gelijkgestemden op te trekken, maar het moest niet te druk worden. Schilderen vond hij  belangrijker dan praten. Op een dag riep hij geïrriteerd uit dat hij naar Amerika zou vertrekken, als het nog drukker werd in Hattem. Gelukkig is dat er niet van gekomen.

Dit is een fragment uit het boek “Gevangen in een Paradijs”, over de kunstschilders, vader en zoon Jan Voerman. Geschreven door Kees Opmeer. Het boek is hier nog te koop.

Hattem aan de IJssel, door Jan Voerman Sr.

Plaats een reactie