Frederik van Eeden kwam regelmatig bij het gezin van zijn kunstvriend Jan Voerman Sr. over de vloer. De kinderen verheugden zich erop als hij langs kwam. Hij las hen voor uit het boek ‘Grassprietjes’ van Cornelis Paradijs. Dan lagen de kinderen onder de tafel van het lachen. Later kwamen ze erachter dat Frederik van Eeden deze verhalen zelf had geschreven. ‘Grassprietjes’ is een bundel gedichten, waarin Van Eeden de spot drijft met de vrome en zoetsappige gedichten uit die tijd.
Frederik van Eeden had veel gevoel voor humor. Ook mijn overgrootvader was daarvan wel eens het slachtoffer. Hij nam Frederik een keer mee naar zijn atelier om hem zijn ‘Grote luchten schilderij’ te laten zien. Van Eeden bleef een tijdje voor het doek staan kijken, deed een paar passen achteruit en zei toen op ernstige toon: Zou je daar bij die grote wolk niet eens een klein engeltje om de hoek kunnen laten kijken?.
Voerman sr. kon de humor van zijn vriend wel waarderen. Hij antwoordde op dezelfde ernstige toon: Nou je het zegt, daar zal ik de volgende keer eens aan denken.
Frederik, behalve schrijver ook psychiater, stichtte in 1898 een vreedzame leefgemeenschap in Bussum: Walden, genoemd naar een Amerikaans boek dat hij had gelezen. Het idee voor deze utopische kolonie werd mede gevormd door zijn ervaring met de ‘kolonie’ van Voerman sr. aan de Gelderse Dijk. Helaas was Walden geen lang leven beschoren. Vooral financiële problemen waren er de oorzaak van dat de kolonie in 1907 failliet ging.

