Pionieren in de Westpolder

Dorre vlakte

Zoals gezegd had Derk Mansholt (1842-1921) de boerderij gekocht van de bekende en steenrijke herenboer Roelf Eijes Torringa die meerdere boerderijen bezat in deze regio. Torringa had de boerderij laten bouwen op een hoger gelegen stuk grond in de Westpolder, in de tijd dat er nog met regelmaat overstromingen plaatsvonden. Roelf was een man van aanzien als initiatiefnemer van de inpoldering in 1874 en daarna als een van de bestuurders van de Westpolder. 

Op dertig januari 1877 stak er een felle storm op met hevige slagregens. Tot overmaat van ramp was het ook nog springtij. De dijken, die slechts een paar jaar oud waren, bleken niet bestand tegen het natuurgeweld. Door een combinatie van zware regenval en de vorstperiode van daarvoor waren ze volledig verzadigd.

Diezelfde dag hadden arbeiders nog gewerkt aan de dijken. Het was een slecht teken dat ze aan het eind van de dag met hun laarzen tot ver over de knieën wegzakten in de doornatte grond. Beplanting aan de voorzijde van de dijken had de golven enigszins kunnen breken, maar dat stelde nog niet veel voor. Er was geen houden aan. Het water begon over de dijken te spoelen. Die nacht braken de dijken op twee punten waardoor het water met veel geweld vrij de polder in kon stromen. Het leven van de ongeveer twintig arbeidersgezinnen die er woonden stond op het spel. Hier is meer te lezen over die stormvloed.

Het zeewater had veel schade toegebracht aan de landbouwgronden. Door verzilting waren de oogsten in de eerste jaren na de overstroming slecht. Een groot deel van het gezaaide graan wilde niet ontkiemen of stierf vroegtijdig af. Het zout dat door het water was achtergelaten zorgde er voor dat zelfs het onkruid niet wilde groeien. De Westpolder was veranderd in een dorre vlakte waarin je de zoutkristallen kon zien schitteren als de zon erop scheen. Voor Roelf Torringa, de pionier van het eerste uur was het genoeg geweest. Al zijn investeringen en zijn inzet waren voor niets geweest. Hij zag in deze polder geen toekomst voor zijn kinderen en besloot naar Zuurdijk te verhuizen waar hij niet bang hoefde te zijn voor natte voeten.

Rijkslandbouwschool

Toen Derk er kwam wonen, was de grootste ellende achter de rug. De boerderij, niet ver van de Waddendijk, had minder land dan in Meeden, maar hij zag volop mogelijkheden en uitdagingen om een goedlopend boerenbedrijf op te bouwen.  

In het begin verdeelde hij zijn tijd tussen zijn maatschappelijke activiteiten en zijn leven als boer. Het heilige vuur bleef branden, maar als hervormer treedt hij na een aantal teleurstellingen minder naar buiten. Hij stort zich op de veredeling van gewassen en verrijking van de landbouwgrond.

Derk, die er trots op was dat hij al zijn kennis zelf had verworven, wilde dat zijn zonen naar een goede landbouwschool zouden gaan. In die periode waren er plannen om van de Landbouwhogeschool in Wageningen een Rijksschool te maken. Derk juichte dat toe en had in 1895 al een reactie geschreven op het wetsvoorstel om de Landbouwschool te reorganiseren. Hij pleitte daarin voor een sterke Rijksschool met daarnaast een stelsel van middelbare landbouwscholen die ook toegankelijk moesten zijn voor jongeren van het platteland. Dus niet te duur en met aandacht voor de praktijk. Hij trekt van leer tegen de opvatting in het wetsvoorstel dat de zonen van rijke boeren niet negatief beïnvloed mogen worden door de komst van boerenzonen uit eenvoudige gezinnen die vaak de Tuinbouwscholen bezoeken: 

Deze zoons van vermogende grond bezitters, van wie men mag veronderstellen, dat zij eene zorgvuldige opvoeding hebben genoten, dienen toonbeelden te zijn van een beschaafd, ingetogen en werkzaam leven en indien zij dit niet zijn, dan dienen niet de leerlingen der tuinbouwschool, maar zij van de landbouwschool verwijderd te worden.

Derk sluit zijn betoog af met een pleidooi voor meer pedagogische kennis bij de leraren van het landbouwonderwijs:

Wat men doceert kan de leerling misschien even goed uit boeken gewaar worden , wat men onderwijst niet.

Oudste zoon Ubbo Mansholt is achttien jaar als hij de Wageningse Rijkslandbouwschool bezoekt. Hij slaagt vol lof voor zijn eindexamen dat hem de toen bekende Sloetprijs opleverde. Deze prijs was vernoemd naar Baron Sloet tot Oldhuis, pleitbezorger van landbouwkundig onderwijs op hoog niveau en oprichter van Het Nederlands Landbouwhuishoudkundig Congres, een mondvol. In zijn testament liet hij geld na voor een fonds waarvan de jaarlijkse rente als prijs moest worden uitgekeerd aan studenten die het examen het beste hadden afgelegd.

Eerste prijs

Samen met zijn vader deed hij in 1893 mee aan een prijsvraag van de Commissie belast met het beheer van het Buma-legaat, zoals dat voluit heette; genoemd naar een oude, bekende Friese familie. De prijsvraag gingover ‘De stikstofvoeding der Landbouwcultuurgewassen,’ met de als volgt geformuleerde opdracht:

De nieuwste onderzoekingen op het gebied der plantenvoeding hebben als uitkomst gegeven, dat de verschillende teeltgewassen hun stikstof-voedsel uit verschillende bronnen putten.

Op welke wijze zoude, op de verschillende grondsoorten in Nederland, van dit feit partij te trekken zijn, om de bebouwing van den grond grootere winsten te doen afwerpen?

Het was een onderwerp waar ze veel van af wisten en waarnaar ze al eerder onderzoek hadden gedaan. Vader en zoon schreven een boek van meer dan honderddertig bladzijden waarin hun deskundigheid op dit gebied en hun innovatieve vermogens naar voren kwamen. Hun bevindingen waren belangrijk voor de ontwikkeling van de landbouw en leidden tot hogere opbrengsten. Het boek werd een echte bestseller dat nog jarenlang als lesmateriaal op landbouwscholen werd gebruikt.

Het leverde Derk en Ubbo de eerste prijs op. Voorin had Derk als motto opgenomen: De natuur laat zich niets ontfutselen, maar zij is niet karig met haar loon voor wélbestuurden arbeid!  De oorkonde is bewaard gebleven met de volgende vermelding:

‘De nieuwste onderzoekingen op het gebied der plantenvoeding hebben als uitkomst gekregen, dat de verschillende teeltgewassen hun stikstof-voedsel uit verschillende bronnen putten.’

Inzendingen moesten anoniem plaatsvinden. ‘Anders hadden we nooit gewonnen,’ zei Derk. Hij was ervan overtuigd dat de naam Mansholt als een rode lap op een stier zou werken op de over het algemeen liberale heren van de jury. Of zoals Hilde Krips-van der Laan in haar boek over Derk Roelfs Mansholt schreef: …te revolutionair voor de agrariërs, te rechts voor de linksrevolutionairen, viel hij regelmatig ten prooi aan hun beider wantrouwen en misprijzen…

Dit is een fragment uit het boek “Uit Zeeklei Gebakken” van Kees Opmeer. Een verhaal over de boerenfamilies Mansholt, Dijkhuis, Zijlma en Louwes uit Noordwest Groningen. Het boek is hier nog te koop.

Ubbo Mansholt als student

Plaats een reactie