De oma van mijn oma Hetty Voerman Mansholt was Henriette Zijlma geboren en getogen in de omgeving van Zuurdijk (1828 – 1913). Ze werd ook wel ‘Ka’ genoemd omdat ze een vrouw was met een sterke eigen wil. Omdat de herenboeren geld genoeg hadden voor knechten op het land en dienstmeiden in huis was er tijd voor lezen, breien en vertier. De leeskringen in de Marne floreren dan ook rond 1850. Henriette, ‘Ka’, is nog iets vrijer dan in haar tijd gebruikelijk was. Toen haar oudere broer Jan Zijlma wilde trouwen met een meisje uit een ander familie van herenboeren, kon dat alleen als Henriette zou trouwen met de broer van de beoogde bruid. Henriette weigerde en maakte haar eigen keuze. Jan Zijlma is nooit meer getrouwd en heeft zijn zus nooit vergeven. Ka zou niets van het familiebezit erven.
Jan en zijn broer Geuchien zijn bekende inwoners van de Marne. Jan Zijlma heeft boeken geschreven waaronder een boek over de geschiedenis van de Marne. Geuchien was een herenboer, liberaal politicus en actief als gemeente- en provinciebestuurder in Groningen. Daarna werd hij lid van de Tweede- en Eerste Kamer. Ook Geuchien heeft, in Gronings dialect, over zijn jeugd in het dorp Zuurdijk geschreven. Ze liggen samen met vrouw en ouders begraven op het mooie kerkhofje in Zuurdijk.
Ka wordt verliefd op de charmante student Stefanus Louwes. Stefanus heeft al op jonge leeftijd zijn ouders verloren en is opgevoed door familie van moeders kant. Deze regenten familie Winsingh uit Roden is welgesteld en konden zijn studie betalen. Stefanus is een man met een zwakke gezondheid. Hij breekt zijn studie theologie al snel af, omdat hij meer van feesten houdt dan van boeken. In die tijd is het motto dat een mislukte student nog altijd kon gaan boeren. Maar ook het boerenleven kan hij niet aan. Stefanus blijft van drank houden en is een graag gezien lid van feest comités in het dorp. Het gemis van zijn ouders maakt hem tot een wat sombere en starre man met ‘een harde mond en treurige ogen’. Stefanus en Ka trouwen en gaan wonen in het Gazenhuis, maar daar is het vochtig en er is weinig ruimte.
De leefomstandigheden zijn vooral voor kinderen zwaar. Veel kinderen sterven dan ook op jonge leeftijd. Er zijn veel ziektes als hondsdolheid, tyfus, cholera en rachitis en vooral in de winter met de harde, koude oostenwinden is het leven hard. Na de geboorte van het oudste kind van Ka en Stefanus Trijntje komen er drie kleintjes die allen jong sterven. Daarna komen Hendrik Jan, Hilda, Grietje en tot slot Louwe. De opvoeding is autoritair en ruw. Vaders wil is wet. Kinderen worden bang gemaakt met dreigementen, in de arm geknepen, vastgebonden in hun kinderstoel en beknord. Het is vanaf de afgelegen boerderij ruim een uur lopen naar de school. De zomers zijn beter, met frisse lucht en volop fruit en alle ruimte om te spelen.
