In 1927 werd mijn overgrootvader Jan Voerman sr. zeventig jaar. Nog steeds was hij de eenzelvige man die uit de schijnwerpers wilde blijven. Er was een krant die aandacht aan zijn verjaardag wilde schenken, maar mijn overgrootvader hield met grote stelligheid de boot af. De krant berichtte toen hierover dat zijn zeventigste verjaardag een aangelegenheid was die hij het liefst onopgemerkt voorbij zag gaan, een verlangen dat wij ten volle eerbiedigen.
De jaren begonnen te tellen, maar dat weerhield Voerman sr. er niet van om voortdurend op zoek te gaan naar andere wegen en nieuwe invalshoeken. Zo begon hij in 1929 met een nieuwe serie studies van bosgezichten. Waar hij vaak naar toe ging was het ‘Bosje van juffrouw Jonker’, met de koets ongeveer een half uur rijden vanaf zijn huis, in gezelschap van zijn trouwe knecht Ten Have. In dit bos, lag aan de Veldweg, een wit gepleisterd landhuis, ’t Velthuys, dat Maria Jonker, een schoolvriendin van Anna Voerman – Verkade, in 1903 had laten bouwen.
Mijn overgrootvader kwam daar graag. Niet alleen aangetrokken door de mysterieuze schoonheid van dat bos, maar ook door de aanwezigheid van het landhuis. Maria Jonker
hield daar een soort pension voor wat oudere kunstenaars die een plek zochten om tot rust te komen. Onder de gasten bevonden zich ook vrienden en kennissen van Voerman sr., die van de gelegenheid gebruikt maakten om bij hem aan de Gelderse Dijk op bezoek te komen. Mijn overgrootvader genoot van deze bezoekjes. Het gaf aan dat hij geen hekel had aan mensen, maar dat hij niets moest hebben van het onvoorspelbare ‘gedoe’ van de buitenwereld.
Mijn overgrootvader wilde het in die jaren anders doen dan de bosgezichten die hij eerder had geschilderd. Hij zei daarover:
…Als je eerst met bosch begint, dan zoek je naar mooie bomen, vooral héél mooie stammen. Je wilt de stammetjes héél uitvoerig teekenen met mos erop en zoo – en zo moet je ook beginnen, maar later is de kleur in het bos alles, en hoofdzaak is de grote harmonie. Als je zo in ‘t bos alleen bent en in Gods zon staat, ja dan kun je daar zoo staan, je kunt niet meer; je kunt niet meer in je opnemen, het is overweldigend…je moet stuk… En dan moet je naar huis, omdat je niet meer kunt en je zoudt zoo graag nog blijven…
Het was een eeuwige zoektocht, met steeds de terugkeer naar zijn geliefde IJssellandschap met de karakteristieke wolkenluchten, die hem een eigen plaats binnen de Nederlandse landschapsschilderkunst hebben bezorgd.


Uit de serie Bosjes van Jan Voerman sr.
Dag, ik heb volgens mij een studie schetsje in houtskool van dit bosje.
LikeLike