‘Huize Blokland’ het familiehuis van de Rahders in Noordscheschut

‘Jonge’ Jan Rahder, de vader van mijn opa, is 25 jaar directeur geweest van de turffabriek, onder de naam Naamloze Vennootschap Rahder Machinale Turf. Dat besloeg de periode van 1898, na het overlijden van zijn broer Oude Jan, tot zijn dood in 1924. Hij mocht maar 66 jaar worden, maar nog altijd twee jaar ouder dan Oude Jan mocht worden.  

Het was verwarrend, twee broers die allebei Jan heetten. Jan was 24 toen hij nog een broertje kreeg, het 18e kind van het gezin. Zijn vader Coen vroeg zijn oudste zoon of hij later voor zijn jonge broertje wilde zorgen als dat nodig was. Blijkbaar voelde Coen al aan dat hij niet oud zou worden. Jan stemde daarmee in, maar vroeg zijn vader zijn broertje dan naar hem te vernoemen. Zo waren er twee Jannen in het gezin, ‘Oude’ Jan en ‘Jonge’ Jan.  

Jonge Jan was 17 toen hij met zijn moeder en de rest van het gezin naar Huize Blokland aan de sluis bij Noordscheschut verhuisde, na het overlijden van zijn vader Coen. Ze trokken in bij Oude Jan. Het huis waar ze toen woonden, Valkenheim, was niet meer dan een paar honderd meter verwijderd van Huize Blokland. Jonge Jan kon dus in zijn vertrouwde omgeving in Noordscheschut blijven wonen, tot zijn grote blijdschap.

Huize Blokland was al langer in het bezit van de familie Rahder. Het is de moeite waard om wat langer bij dit opvallende huis aan het Zwarte Dijkje stil te staan dat een prachtig uitzicht bood op het kanaal en omgeving en Noordscheschut extra aanzien gaf.

Coen Rahder jr., een oudere broer van Jonge Jan kocht in 1863 een stuk grond tussen de Hoogeveense vaart en de Coevorderstraatweg, ten westen van de ‘28e wijke’ wat nu het Zwarte Dijkje heet. De grond was in gebruik als boomgaard en moestuin en in bezit van Gesiena Warmes ‘landbouwersche en kasteleinsche’ in Hoogeveen. Nog in datzelfde jaar liet Coen jr. Huize Blokland op dat stuk grond bouwen. Niet lang daarna trad hij in het huwelijk met Tonia Habermehl en betrokken ze het pas gebouwde huis. Tonia was de dochter van een ‘laagveenvervener’ zoals dat enigszins besmuikt werd genoemd, en kwam uit het plaatsje Blokland in de provincie Utrecht.

In 1868 vertrok Coen jr. plotseling met zijn vrouw Tonia naar Amsterdam om zich in te zetten voor de wijnhandel van de familie die daar sinds 1775 was gevestigd, aan de Binnenkant. Uit een brief van zijn moeder van 19 februari 1868 aan haar kinderen op de kostschool bleek dat een verdrietige gebeurtenis de reden was van hun plotselinge vertrek uit Drenthe.

Gisteren was er een droevige melding. Ik was bij Tonia geweest toen de kleine Gottfried opeens zulke eene akelige benauwdheid kreeg. Hij was akelig maar dat ging weer voorbij en dat kindje was weer geheel beter en sliep ’s nachts in goede gezondheid. Maar ’s morgens, zij wilden juist gaan ontbijten, kreeg het weer zo’n benauwdheid waar het ineens in bleef. Zij kwamen mij roepen, maar het kindje was al dood toen zij het huis uitgingen om mij te halen. In 5 minuten was alles afgelopen. Vind gij dat niet allertreurigst? Zij zijn innig bedroefd, dat kunt u lieden zich voorstellen. Ik ga er straks weer naar toe.

Het jaar daarvoor was de vader van Tonia overleden en begin 1868 werd haar broer ernstig ziek. Hij leed aan de pleuris. Het overlijden van hun zoontje Gottfried was de druppel die de emmer deed overlopen. Tonia wilde weg uit de koude, winderige streken in Drenthe met al die nare herinneringen. Ze wilde naar Amsterdam waar haar schoonzusters al woonden en een nieuw leven beginnen. Coen jr. accepteerde een baan als wijnkoper bij zijn familie en zette ‘Blokland’ te koop.

Huize Blokland bleef jarenlang te koop staan. Er waren belangstellenden genoeg voor het huis maar tot verkoop kwam het niet, zodat  Oude Jan en de weduwe van Coen sr. met de jongste kinderen daar konden blijven wonen.

De herinneringen van Jan Heil, de al eerder genoemde kleinzoon van Oude Jan, geven een goed beeld van het huis. Hij kwam er vaak als jongetje logeren bij zijn opa Oude Jan. In de beleving van Jan Heil was het een sfeervol en gezellig landhuis met een eindeloos lange gang, veel kamers en een reusachtige keuken met koperen pomp en blauwe tegels. In de eetkamer hing een fraai bellekoord waarmee hij het dienstmeisje mocht roepen. Bij de bouw is in de gang een nis uitgespaard voor een staand horloge van de bekende maker van uurwerken uit de 18e eeuw, Pieter Morijn. Het is door de familie gekocht bij Hendrik Scholten & Zoon; zijn winkel ‘In de vlugge tijd’ bevond zich aan de Zeedijk in Amsterdam. Later vond het staande horloge een plek in het huis van Jan Heil.

Het huis staat aan een bocht waar het kanaal naar de sluis draait. Daardoor biedt het huis een mooi uitzicht in de lengterichting van het kanaal.

In de brief van Jan Heil lees ik:

Wanneer opa Jan ’s middags langs het kanaal van het veen thuis kwam kon hij al van verre zien dat oma Marg bij het theelichtje klaar zat.

Achter in de tuin van Huize Blokland stond een klokkenstoel. Deze klok werd in de volksmond ‘de Bengel’ genoemd. Vier keer per dag werd de klok op vaste tijden geluid. Dat gebeurde ook als ergens in de omgeving brand was uitgebroken. Vroeger stond de klok op het dak. De kinderen vonden het griezelig als ze dan ’s avonds in het donker de zolder op moesten om de klok te luiden. Door de trillingen traden er op den duur beschadigingen op aan het dak waarna de klok naar de tuin werd verhuisd.

Dit is een fragment uit het boek “Hoe de Rahders Drenthe veranderden, 100 jaar vervening aan de Hoogeveense vaart’. Het boek is geschreven door Kees Opmeer en is hier te koop.

Eerste steen van Huize Blokland, in 1867 gelegd door de eerste eigenaren Coen Rahder Jr. en zijn vrouw Tonia Heabermehl
Blokland ligt nog steeds op een prachtige plek bij de sluis aan de Hoogeveense vaart

Tekening van Huize Blokland rond 1890 door Lena Heil (kleindochter van ‘oude’ Jan Rahder).