Hendrik Uiterwijk (1877-1922), de sociaal bewogen coiffeur die politicus werd

Hendrik Uiterwijk was de vader van mijn oma Femmigje Rahder-Uiterwijk

Hij ondersteunde vanuit zijn kapperszaak in Hoogeveen veel sociale initiatieven. Geleidelijk drong tot Hendrik door dat hij de politiek in moest als hij werkelijk veranderingen wilde bewerkstellingen. Zijn politieke loopbaan begon hij als lid van de lokale liberale partij, met een sociaalliberaal programma. In 1916 werd hij met een overweldigend aantal stemmen verkozen tot lid van de gemeenteraad en op 31 augustus werd hij geïnstalleerd. Van de 913 uitgebrachte stemmen op zijn partij kreeg hij er 518. De andere kandidaten kwamen er niet aan te pas, waaronder lijsttrekker Ogterop. Of het nu hierdoor kwam of door zijn eigenzinnigheid, maar Hendrik kreeg het al gauw aan de stok met Ogterop.

De liberalen kwamen regelmatig in botsing met de overwegend christelijke gemeenteraadsleden. Vooral Hendrik, met zijn strijdbare, onbuigzame karakter had keer op  keer aanvaringen met raadsleden en het conservatieve college van burgemeester en wethouders. Wat niet hielp was dat hij een bekend figuur was in Hoogeveen met uitgesproken opvattingen die zich al eerder zeer kritisch over het gemeentebestuur had uitgelaten.

Voor de raadsverkiezingen van 1919 wilde hij zich opnieuw beschikbaar stellen. Hendrik had de smaak te pakken. Deze verkiezingen waren de eerste die werden gehouden na invoering van de nieuwe Kieswet, waarmee het algemeen kiesrecht van kracht werd. Het betekende dat iedereen vanaf 25 jaar het recht had om zijn of haar stem uit te brengen, ook vrouwen. Het gevolg hiervan was dat alle partijen een lijst met kandidaten moesten opstellen. Ogterop kwam als eerste op de lijst te staan, Hendrik werd overgeslagen en was van de lijst verdwenen. Hij was er de man niet naar om dat te pikken en begon een eigen partij, de Groep Vrijzinnige Kiezers, waarop hij zichzelf als enig lid plaatste. Dat was een vergissing. Het kon zijn dat hij het nieuwe kiesstelsel nog niet helemaal had begrepen of dat hij zijn eigen populariteit had onderschat. Hoe dan ook, hij kreeg 391 van de in totaal 2262 uitgebrachte stemmen. Daarmee had hij genoeg stemmen voor 3 zetels, maar er was slechts één kandidaat, Hendrik Uiterwijk. Dat betekende dat de 2 andere zetels als restzetel naar andere partijen gingen. In dit geval kregen de door hem verfoeide christelijke partijen ARP en CHU ongewild van hem allebei een restzetel cadeau.

De Hoogeveensche Courant schreef hierover:

De heer Uiterwijk, die een paar maanden geleden uit de Liberale partij is getreden, was voor de gemeenteraadsverkiezing candidaat gesteld door een groep kiezers. De uitslag was, dat de heer Uiterwijk 391 stemmen op zich vereenigde, terwijl op de candidaten van de Liberale lijsten in totaal 312 stemmen werden uitgebracht. De heer Uiterwijk behaalde 2 maal den kiesdeeler en had bovendien een rest van 89 stemmen; de lijst had dus recht op drie zetels, doch aangezien de heer Uiterwijk de eenigste candidaat op de lijst was en deze lijst niet verbonden was met die van de Liberale partij gingen twee zetels voor links verloren. De stand van den raad is nu 11 rechts en 4 links, ze had kunnen zijn 9 rechts tegen6 links.

Hendrik was een eenzame vechter. Plan na plan legde hij voor aan de gemeenteraad als een soort moderne Don Quichot die tegen de windmolens van Hoogeveen vocht. Het waren voor die tijd vooruitstrevende plannen, maar hij kreeg er de handen niet voor op elkaar. Hij wilde extra geld beschikbaar stellen voor kindervoeding en kleding voor de minderbedeelden. Arme inwoners die hun energierekening niet of nauwelijks konden betalen wilde hij tegemoetkomen. Hij wilde meer vrouwen benoemen in de commissie voor toezicht op het lager onderwijs. Hij verdedigde zijn plannen met vuur en met ‘klare taal’ zoals er toen over hem geschreven werd. Het werkte niet, op een enkele uitzondering na. Zijn plan voor betere toiletten en drinkwatervoorziening in de armere wijken werd uiteindelijk wel overgenomen.

Een ander, klein succes viel ook in de Hoogeveensche Courant te lezen:

In behandeling komt het voorstel Kikkert, Uiterwijk, Ogterop om aan de gemeenteambtenaren, die een inkomen hebben tot f. 800,- een duurtetoeslag te verleenen van 6 pct. Het advies van B. en W. luidt afwijzend. Door de voorstellers wordt betoogd, dat deze toeslag alleszins billijk zal zijn. In stemming gebracht werd de duurtetoeslag met 7 tegen 6 stemmen aangenomen.

Door zijn kritische houding en vasthoudendheid bleef hij in aanvaring komen met het college van burgemeester en wethouders en andere raadsleden. Ze konden hem niet meer luchten of zien. Zijn populariteit onder zijn collega’s bereikte een dieptepunt toen hij zich luid en duidelijk druk maakte over betaalde bijbaantjes van de andere raadsleden.

Een voorbeeld van zijn strijdvaardigheid en volharding lezen we in een ander bericht van de Hoogeveensche Courant:

Ten slotte brengt de heer Uiterwijk in ’t midden dat hij in de vorige zitting er op gewezen heeft, dat de vergoedingen aan de militairen in Hoogeveen zoo laag zijn en er op aangedrongen heeft deze te verhoogen. Naar aanleiding daarvan heeft een plaatselijk blad (christelijke Hoogeveensche) gemeend zijn lezers te moeten vertellen dat dit niet in de raadsvergadering thuis hoorde maar bij de commissie te Assen. Spreker wil in deze vergadering constateeren, dat genoemd blad met opzet zijn lezers in dezen misleid, want ze dienen te weten dat de vergoedingen worden geregeld ten gemeentehuize en dat de burgemeester tenminste de 15 % toeslag kan verleenen. Dit laatste naar aanleiding van de circulaire van den Minister aan de burgemeesters. Spreker dringt nogmaals aan om deze toeslag te verleenen. De burgemeester verklaart, dat deze bevoegdheid wel degelijk bij den burgemeester berust.

In 1922 werd Hendrik plotseling ziek. Een paar dagen later, op 2 februari, overleed hij, slechts een paar dagen nadat hij 45 jaar was geworden. Het was zijn hart. Geld voor een fatsoenlijke begrafenis was er nauwelijks, maar de belangstelling voor zijn uitvaart op de oude begraafplaats aan de Zuiderweg in Hoogeveen was overweldigend. Onder een groot deel van de bevolking was Hendrik populair. De kranten schreven lovend over hem. Hij werd geroemd om zijn ‘onuitputtelijke bijdragen voor de gemeenschap.’ Later werd op deze begraafplaats een monument voor hem geplaatst dat nog steeds te bewonderen is.

In de gemeenteraad is lang vergaderd over de vraag wie de plaats van Hendrik, met zijn eenmanspartij, kon overnemen. Er was voor ons land een unieke situatie ontstaan. Pas na tien maanden werd Hendrik opgevolgd, ook door een liberaal.

Dit is een fragment uit het boek “Hoe de Rahders Drenthe veranderden” door Kees Opmeer. Het boek is hier te bestellen.

Eén gedachte over “Hendrik Uiterwijk (1877-1922), de sociaal bewogen coiffeur die politicus werd”

Plaats een reactie