Familie Rahder voor “Huize Blokland”

Foto van de familie Rahder voor ‘Huize Blokland’ in Noordscheschut circa 1896: Met v.l.n.r. Dien (G.W.) Rahder (1876-1964), ‘jonge’ Jan Rahder (1858-1924), Margje Rahder – van Veen (1844-1925), ‘oude’ Jan Rahder (1834-1898), Lodewijk (F.L.) Heil (1865-1943), Leo (L.W.) Heil (1894-1980), Mien (W.P.C.) Heil – Rahder (1872-1945).

‘Oude’ Jan Rahder woont in 1896 met zijn tweede vrouw Margje Rahder – van Veen (1844-1934) op Huize Blokland. Hij heeft het gekocht van zijn jongere broer J.C. Rahder jr. die naar Amsterdam verhuisde om er wijnhandelaar te worden. Na de dood van oude Jan in 1898 verkoopt zijn vrouw Margje het huis aan Jan’s jongste broer die ook Jan heet (jonge Jan). Jonge Jan (mijn over-grootvader) ging er wonen met zijn vrouw Jentje Thomas, de dochter van molenaar Jacob Thomas ook uit Noordscheschut. Tussen de geboorte van oude Jan en jonge Jan zit 24 jaar. Ze waren de oudste en jongste uit het verveners gezin J.C. Rahder en W.P.C. Van Voorthuijsen dat in totaal uit 18 kinderen bestond.

Foto uit archief Lington/ Heil

F90 Familie Rahder voor Blokland ca 1985 zw-Colorized

Boek over de familie Rahder

Mijn familieverhaal wordt door schrijver Kees Opmeer en mijn zoon Tijs Voerman vastgelegd in drie boeken. In juni 2020 verschijnt het boek over de familie Rahder. Daarna in 2021 volgt deel 2 over de Familie Voerman – Verkade en in 2022 deel 3 over de families Mansholt, Louwes, Zijlma en Dijkhuis uit Noord Groningen. Deel 1 is alvast te bestellen voor een introductieprijs van € 25 via Ga Creatief

Vooraankondiging-uniek-boek--'Hoe-de-Rahders-Drenthe-veranderden'-small

Een dubbele beproeving

In 1850 verhuist het gezin van Coen Rahder, wijnkoper in Amsterdam, en zijn vrouw Willemina Rahder – Van Voorthuijsen naar Drenthe om er te gaan vervenen. Huize ‘Nieuweroord’ wordt de uitvalsbasis voor de vervening in de Tiendevenen. Rondom ‘Huize Nieuweroord’ ontstaat een nieuwe veenkolonie dat ook Nieuweroord wordt genoemd. In 1851 zijn er al 20 arbeiderswoningen gebouwd. De nieuwe maatschappij koopt in 1850 ongeveer 1.400 hectare veengrond aan rondom Nieuweroord en Nieuw-Balinge. In 1855 wordt nog eens 35 hectare aangekocht ten noorden van de Hoogeveensche Vaart.

Het nieuwe oord brengt het gezin Rahder nog geen geluk. Ondanks het gegeven dat ouders gewend zijn dat veel kinderen in die jaren niet oud worden, klinkt het verdriet en de wanhoop door in een stervensbericht dat op 15 december in de Drentse en Asser Courant staat.

“God sterkt ons bij deze dubbele beproeving. De 11e is onze jonge lieveling Willemine Petronella Cornelia oud 2 en een half jaar van ons opgeëischt en nu de 14e hebben een nieuw offer gebragt ons daaropvolgende dochtertje Christina Lydia in den leeftijd van 5 jaren”.

Als woonplaats van de overleden kinderen worden de Westerborker- en Broekvenen genoemd. Nieuweroord heeft zijn naam kennelijk dan nog niet gekregen. In 1854 sterft ook de jonge Willem op twaalf-en-een-halfjarige leeftijd. De omstandigheden zijn rond 1850 niet ideaal voor jonge kinderen en kraamvrouwen. Er zijn besmettelijke ziekten als cholera, tyfus en zelfs malaria en het drinkwater is ook niet best. Elf kinderen Rahder blijven in leven. De oudste 8 kinderen zijn net als hun ouders geboren in Amsterdam en Baambrugge. De jongste vier zonen Marinus, Nico, Lydius en Jonge Jan zijn geboren in Drenthe. Tussen oudste zoon Jan die in 1834 in Amsterdam wordt geboren en zoon ‘jonge’ Jan zit een leeftijdsverschil van 24 jaar.

Voor de oudste Jan, die nog in een net pak met blauwe knopen naar de Amsterdamse beurs ging, is de verhuizing het meest ingrijpend. Het leven in Drenthe is totaal anders dan in de grote stad. In de omgeving van Nieuweroord en Noordscheschut zijn nauwelijks winkels waar je kleding en voedsel kan kopen. Veel Drenten verbouwen hun eigen voedsel. Jan heeft weinig aansluiting met leeftijdgenoten. Aanleiding voor zijn ouders om hem en later ook hun andere kinderen in hun tienertijd een aantal jaren naar de kostschool te sturen. ‘Oude’ Jan zal altijd de meest ‘stadse en aristocratische’ Rahder blijven.

De J.C. Rahderschool in Tiendeveen

In 1850 komt Johan Coenraad (Coen) Rahder met zijn gezin naar Drenthe. Hij is wijnkoper maar begint aan een nieuw avontuur om turf te gaan graven in de Veengebieden ten oosten van Hoogeveen. De nieuwe plek voor de directeurswoning is mede uitgezocht door Coen’s echtgenote Wilhelmina Petronella Cornelia van Voorthuijsen (Mien). Ze heeft twee eisen waaraan de plek moet voldoen. Een goede dokter in de nabijheid en een onderwijzer voor de kinderen. Ze doet dat niet zonder reden. Voor de verhuizing hebben Coen en Mien in korte tijd twee kinderen verloren bij of kort na de geboorte. In Zuid-Drenthe zijn nog maar weinig artsen en de apothekers zijn lang niet allemaal goed geschoold. Zowel in 1853 als in 1866 zijn er cholera epidemieën mede vanwege de slechte hygiëne. Een ziekenhuis is er niet in Hoogeveen. Coen Rahder zal zich daar als lid van de gemeenteraad nog hard voor maken. De tweede wens vult Rahder zelf in. Om zijn kinderen maar ook de kinderen van de arbeiders, die dan nog regelmatig ook in het veen werken, betere kansen te bieden dan hun ouders “sticht hij in 1860 een schooltje en onderwijzerswoning in Tiendeveen op voor de gemeente Beilen zeer gunstige voorwaarden”, zoals Mr. C.L. Kniphorst het beschrijft in het eerste standaardwerk over de Verveeningen in Drenthe uit 1872. Het schooltje zal uiteindelijk in 1972 de ‘J.C. Rahderschool’ gaan heten. Inmiddels staat er in Tiendeveen een prachtig nieuw schoolgebouw “OBS Tiendeveen” maar nog steeds wordt J.C. Rahder geëerd in de schoolgids.

F27b-School-Tiendeveen-circa-1870

De Prins van Kattenburg

Willemina Petronella Cornelia (1813 – 1887) is mijn naamgeefster. Ze trouwde met J.C. Rahder die vanuit Amsterdam waar hij partner was in de wijnhandel de Weduwe Rahder en zoon, naar Drenthe verhuisde om daar vervener te worden. Willemina (Mien) is de dochter van een zakenrelatie van de Rahders, Jan Evertsz. Van Voorthuijsen, reder en houthandelaar op Kattenburg. Hij wordt ook wel ‘de prins van Kattenburg’ genoemd. Hij was een machtig en vermogend man wiens schepen van Kattenburg over het Pampus en het Marsdiep de wereldzeeën bevoeren. Er zijn nog steeds lakens van damast in de familie waarin het wapen van de Van Voorthuijsens is geborduurd. Kattenburg is een eiland aan de oostkant van Amsterdam dat in de eerste helft van de zeventiende eeuw in het IJ gedempt is. Het is in die tijd het domein van de Admiraliteit van Amsterdam, een orgaan dat zorgt voor de bescherming op zee van de koopvaardijvloot. Daarnaast zij er vele scheepswerven en de meeste arbeiders wonen ook op Kattenburg en worden ‘de Bijltjes’ genoemd, naar hun gereedschap. De bijltjes vormen een geheel eigen gemeenschap, zijn eigenzinnig en uitermate Oranjegezind. Ze roeren zich vaak en komen geregeld in opstand tegen de rest van Amsterdam. Het woord bijltjesdag vind daar zijn oorsprong.

Wilhelmina’s moeder is Jonkvrouwe Maria Anna de Villeneuve uit Leerdam. De familie is van adel en komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Voorouders waren edelieden met hun eigen familiewapens zoals Jean de Villeneuve uit Masnosque (1642, Frankrijk) en Raymond Gaufried de Castelane (1266-1304) In die tijd bekende edelieden. Moeder Maria overlijdt in 1818 Mien is dan pas 5 jaar oud. Vader Jan hertrouwd en krijgt nog 5 kinderen.

Magne Pete

Jentje Rahder voelt zich, zoals haar ouders hadden verwacht, thuis in het studentenleven van Groningen. Ze is vol energie en vrolijk. Al bij de introductiedagen is ze lid geworden van de Vrouwelijke Studentenvereniging Magne Pete en de VCSB. In de jaaralmanak van Magne Pete over het studiejaar 1949-50 duikt haar naam voor het eerst op. Ze is lid van de literaire faculteitsvereniging. Ook Ubbo Voerman staat genoemd als ab actis van het bestuur van de VCSB. Een jaar later is Ubbo praeses en Jenneke lid. Jenneke is dan ook lid van de VCJC en, tot vreugde van vader en tuinliefhebber Jaap. lid van de Tuicommissie.

Met de VCSB vergaderen ze overal, ook in Jenneke’s huis ‘de Tippe’ in Nieuw Amsterdam. Jenneke’s hartsvriendin Truus van Zanten is lid van de Academische Lichamelijke Opvoedings Commissie.
Vanaf 1952 is Jenneke lid van het bestuur ook als ab actis. Ze staat als een nette jonge vrouw op de foto in het jaarboek. Van dag tot dag is in de jaaralmanak beschreven wat de bestuursleden doen. Aanzitten op een diner ter ere van Hare Majesteit de Koningin in de Statenzaal van het Provinciehuis. Aanwezig bij de overdracht van de oude naar de nieuwe rector Magnificus. Inzamelingsactie organiseren voor de slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland. In een landauer rijden naar feestjes in de stad. Verhuizen naar een nieuw clubgebouw. Te paard met het vaandel van Magne Pete door de straten van de stad. Met de Eettafelcommissie zorgen voor goede studenten maaltijden in de Mensa. Er zijn vele foto’s en kaartjes van diners en lunches. Op foto’s is te zien dat Jenneke straalt. En tussen alle activiteiten door haalt ze in 1953 ook nog haar kandidaats Geschiedenis.

De Kracht van goed onderwijs

Eindelijk is er tijd op met mijn familieverhaal te gaan schrijven. Ik ben vele dagen naar het archief geweest, gezocht op internet, boeken gelezen en ik heb mijn eigen archief uitgepluisd en geordend. Op zoek naar de laatste puzzelstukjes. En zodra ik begin met schrijven zie ik iets dat mijn voorouders verbindt. De kracht van goed onderwijs. Het begint al met over-over grootmoeder Hilje Hopma die in 1814 van haar moeder de kans krijgt om in de Franse tijd wat langer naar school te gaan. Ze leert Frans en een nieuwe wereld gaat voor open. Ze is een van de eerste boerenvrouwen die een eigen boekenplank heeft in huis. Haar dochter Henriette krijgt dezelfde kans op onderwijs, zoals veel andere meisjes en vrouwen in de Marne en het Oldambt. Herenboeren en boerinnen lezen veel en er zijn volop boeken en leesclubjes waar men de literatuur bespreekt. De welvaart van de boeren in die tijd is daar een direct gevolg van.

Dan Derk Mansholt die rond 1850 in het gehucht Ditzummerhammrich op een klein schooltje met 80 kinderen in één klaslokaal lessen natuur- en scheikunde krijgt van een inspirerende leraar die later professor zal worden aan de Universiteit van Hannover. Het is de basis voor zijn werk om landbouwproducten te verbeteren. Hij stuurt zijn zonen later naar de eerste Landbouwuniversiteit in Nederland. De familie zal Statenleden en ministers afleveren tot in het Europese parlement. Zijn dochter Theda is de grondlegger voor het huishoudonderwijs voor meisjes.

Dan Jan Voerman Sr. die in Kampen wordt begeesterd door zijn tekenleraar Belmer die zijn talent herkent en stimuleert. Een boerenzoon wordt kunstschilder. En Edu Koning die tijdens de lange winters in de afgelegen Borch te Wedde privéles krijgt van haar vader en notaris Johannes Koning. Ze mag als ze ouder is reizen maken naar Duitsland waar ze haar talen leert. Haar dochter Anna Verkade start een eigen schooltje in Hattem waar ze kinderen met leerproblemen helpt. Ook geeft ze vrouwen les in hygiëne en opvoeden. Het kindersterftecijfer in Hattem is in die periode veel lager dan de omgeving. Samen met dochter Edu verdiept ze zich in de lessen van Maria Montessori.
De familie Verkade die voor kinderopvang zorgt in haar fabrieken aan de Zaan. Kinderen van werknemers krijgen daar ook lessen in van alles zodat ze goed voorbereid zijn als ze naar school gaan.

Een andere voorvader, Jan Coenraad Rahder, sticht als vervener in Drenthe halverwege de 19e eeuw een schooltje in Tiendeveen waar de kinderen van zijn arbeiders naar toe kunnen. Het schooltje droeg lang zijn naam, de J/.C. Rahder school. Overgrootvader Hendrik Uiterwijk pleit in het begin van de 19e eeuw als gemeenteraadslid in Hoogeveen voor betere salarissen voor de onderwijzers. Zijn dochter, en mijn oma, Femmy Rahder – Uiterwijk wordt zelf ook onderwijzeres. Mijn andere Oma Hetty Voerman – Mansholt is jarenlang bestuurslid van het landelijk Montessori onderwijs.

En dan natuurlijk mijn moeder Jenny die veel generaties inspireert met haar lessen geschiedenis en maatschappijleer. Ook haar kinderen worden ermee besmet ook al zijn de verhalen over Jane d’Arc en de vele kastelen en kerken, iedere keer als we op vakantie zijn in Frankrijk, soms te veel van het goede. Mijn vader Ubbo die als kinderrevalidatie arts op Lyndensteijn een school startte om de kinderen die er langdurig opgenomen werden toch een goede opleiding te bieden.

Ik doe ook mee, als is het bescheiden en aan het einde van mijn loopbaan. Vanuit de Drentse regiegroep Onderwijskwaliteit, met beleidsmakers en bestuurders van gemeenten en onderwijsbestuurders, met als instrument de Onderwijsmonitor, zien we iets vreemds: de Drentse jeugd doet het goed bij de eindtoetsen in het basisonderwijs. Maar dan kiezen ze vaker dan elders voor een schoolloopbaan onder hun niveau. Het zijn zowel ouders als leraren die te voorzichtig keuzes maken. Zo missen deze kinderen kansen. Dat kan beter. Juist kinderen in Zuid en Oost Drenthe, waar al jarenlang veel armoede en werkeloosheid is, verdienen kinderen het beste onderwijs. Na mijn jarenlange werk in de jeugdzorg ben ik ervan overtuigd dat goed onderwijs aan de basis staat voor een gelukkig en zinvol leven. Met goed onderwijs vinden kinderen gemakkelijker werk dat bij hen past. Met goed onderwijs is er minder (jeugd-) zorg nodig. De Regiegroep maakt daar een plan voor. Meer aandacht voor het kind en de ouders. Een goede verbinding met welzijn en zorg. Betere faciliteiten in de klas. Goede overgangen van voorschool naar het basisonderwijs en daarna weer van basisschool naar het voorgezet onderwijs. Een positieve sfeer op school. Werken met methodes die kinderen aantoonbaar verder helpen zoals de Weekend school. Er gebeuren al heel veel mooie dingen in het onderwijs, laten we die meer aan elkaar zien. Het plan zal slagen.

Een huwelijk

Het gezin Uiterwijk kreeg het moeilijk in die jaren na het onverwacht overlijden van kapper en socialistisch gemeenteraadslid Hendrik Uiterwijk. Hij stierf op 44e jarige leeftijd in januari 1922. Dochter Margreet (mijn oud tante Gré) kon verpleging studeren in het verre Groningen. Haar uitzet met verpleegsters uniformeren werd door moeder Elisabeth Uiterwijk-Haarsma en zus Femmy zelf genaaid.

In 1939 stierf ook zoon Hendrik Jr. op zijn 18e jaar aan een blindedarm ontsteking. In december van dat jaar stierf weduwe Elisabeth Haarsma op 59 jarige leeftijd. Het overlijdensbericht komt van de gemeente Groenigen en is ingeschreven in Hoogeveen. Werd ze in Groningen verpleegd door haar dochter Gré?

In 1928 waren het gelukkiger tijden. Oudste dochter Femmy trouwde met vervenerszoon Jacob Rahder. Jacobs moeder, Jentje Rahder-Thomas, waarschuwde haar zoon voor deze relatie omdat ze bang was dat Jacob de zorg voor het gehele gezin Uiterwijk op zijn schouders zou krijgen. Uiteindelijk overwon de liefde. De huwelijksacte is getekend door de beide moeders want ook Jacobs vader Jan Rahder, was al vroeg overleden. De twee zusters tekenden de acte ook. Tante Gré en W.P.C. Rahder, ofwel tante Mien.

Ik heb nog de tekst van een bruiloftslied voor Fem en Jaap ter ere van hun 12 ½ jarig huwelijk, waar iets in staat over hun samenkomst:

“Geen mensch kon hun samenzijn verhinderen,

ook al sloeg ze je bont en blauw.”

De relatie kreeg gestalte tijdens hun treinreizen van Hoogeveen naar Meppel waar ze beiden naar school gingen.

“Toen zijn vele jaren vergleden,

Het leven dreef hen soms uiteen.

Maar 12 ½ jaar geleden

Was het bruiloft in Hoogeveen”.

Ze kregen daarna 3 mooie dochters. Mijn moeder Jentje, de oudste en daarna Elisabeth (Liesje) en Margaretha (Mieneke). Jaap wilde nog wel verder voor een zoon begrijp ik uit het lied. Maar Fem vond het wel genoeg zo.

HuwelijksacteJacobRahderFemmieUiterwijk
Huwelijksacte van Fem Uiterwijk en Jaap Rahder 1928