Jongere broer Tijs verlaat in 1912 het gezin en gaat in Rotterdam en later in Amsterdam een studie tot ingenieur volgen. Niet veel later gaat ook Willem het huis uit om in Delft te studeren. Edu volgt aan huis een opleiding voor de akte van onderwijzeres. Paul wil boer worden, maar wordt tijdens de Eerste Wereldoorlog opgeroepen voor het leger.
Jan leeft nog steeds in een glazen kooi. De fiets doet zijn intrede in het gezin, maar Jan mag daar nauwelijks gebruik van maken. Hij zal zijn handen eens kunnen verwonden. Jan bezoekt zijn broer in Amsterdam en ruikt er aan een ander leven. In 1912 schrijft hij naar de Academie van Beeldende Kunsten met de vraag of hij daar lessen kan volgen.
De directeur is een studievriend van zijn vader en nodigt Jan uit. In zijn brief staat dat het een groot voordeel is dat zijn vader hem uitmuntend kan begeleiden en dat Jan een deel van de studie in Hattem mag doen.
Jan wordt toegelaten maar moet wachten op de jaargang 1913-1914. Hij gaat wonen in de Marnixstraat bij het Leidseplein. Hij verdiept zich vooral in de techniek van het schilderen. Ook leert hij timmeren en krijgt lessen in de smederij van Fox. Ondertussen maakt hij de plaatjes voor het Verkade-album ‘Bosch en Heide’ waarmee hij de studie kan betalen.
Jan heeft de tijd van zijn leven. Hij wordt door zijn ooms Verkade uitgenodigd voor een diner in de tuinen van hotel Krasnapolsky. Hij krijgt zijn eerste kostuum. Tijs is er, en ook Edu in een nieuwe japon. Voor Jan is eten in een restaurant altijd een ultieme feestelijkheid gebleven. In Hattem werd het bericht over het diner kritisch bekeken. Vader Voer had immers in grote armoede in Amsterdam geleefd. Een ware kunstenaar heeft geen kostuum nodig.
Jan bezoekt het Rijksmuseum en geniet van het werk van Rembrandt. Zijn favoriete werk ‘De jonge Hendrikje Stoffels bij het raam’ ziet hij pas zestig jaar later in een achteraf kamertje in het Louvre. Jan ziet er ook werk van Breitner en Toorop met wie zijn vader nog heeft geschilderd. Er is werk van Van Gogh met zijn felle kleuren die steeds populairder worden. Vooral de publicatie van de brieven van Vincent aan Theo, die net in drie delen zijn uitgekomen, worden een openbaring. Een kunstenaar, met al zijn gedachten en twijfels, van dichtbij leren kennen was nieuw en gaf een nieuw licht op diens werk.
Na een jaar vertrekt Jan tijdelijk weer naar het ouderlijk huis in Hattem. Door de dreigende oorlog moet hij al het werk aanpakken wat zich aandient. Voor het nieuwe Verkade-album ‘De Zuiderzee” moet hij veel reizen. Het is een laatste kans om de oude Zuiderzee te zien voordat de Afsluitdijk er een meer van maakt.

